27 september 2005
De Europese privacytoezichthouder Peter Hustinx is niet overtuigd van
de noodzaak van een bewaarplicht. Dat schrijft Hustinx in een advies dat hij maandag heeft uitgebracht
over het voorstel van de Europese Commissie. De Commissie maakte vorige
week zijn plannen voor de bewaarplicht officieel bekend. Het Europees
Parlement wil het voorstel van de Europese Commissie voor het opslaan
van verkeersgegevens ‘gezwind en constructief’ behandelen. Dat staat in
een verklaring van de commissie Justitie en Binnenlandse Zaken van het
Europarlement. De plannen van de Europese ministers van Justitie voor
een bewaarplicht vallen in minder goede aarde bij het parlement.
‘Dit is een ongelooflijk gevoelig onderwerp’, stelt Hustinx. ‘De
richtlijn heeft directe gevolgen voor de bescherming van de privacy van
de burgers van de Europese Unie. Het is cruciaal dat de fundamentele
rechten van de burgers worden gerespecteerd. Een maatregel die deze
bescherming aantast, is niet alleen onacceptabel maar ook illegaal.’
Volgens Hustinx zou de richtlijn aan strenge voorwaarden moeten
voldoen. Bewaartermijnen die langer zijn dan de voorgestelde zes en
twaalf maanden, noemt hij ‘niet acceptabel’. Ook moet het aantal
opgeslagen gegevens beperkt blijven, vindt Hustinx.
De gegevens die telecom- en internetaanbieders over hun klanten moeten
verzamelen, moeten goed beveiligd zijn. De opgeslagen gegevens mogen
alleen toegankelijk zijn voor de relevante rechtshandhavers, eist
Hustinx.
Later deze week overlegt de Tweede Kamer over de nut en noodzaak van
een bewaarplicht. Dit gebeurt naar aanleiding van een onderzoek van de
Erasmus Universiteit. De Europese ministers van Justitie willen met een
eigen voorstel voor de bewaarplicht komen. De Europarlementarirs vinden dat dat voorstel van Frankrijk, Ierland,
het Verenigd Koninkrijk en Zweden de privacy van de burgers aantast.
Het voorstel zou in strijd zijn met het Europees Verdrag voor de
rechten van de Mens.
Volgens het Parlement ontbreekt een juiste verhouding tussen doel en
middelen. ‘Gezien het volume van de te bewaren gegevens, vooral op het
gebied van het internet, is het de vraag of een zinvolle interpretatie
van de gegevens berhaupt mogelijk is’, stelt het Europarlement in zijn
verklaring.
Bovendien zijn de parlementarirs tegen het voorstel van de lidstaten,
omdat zij daar niets over te zeggen hebben. Bij het voorstel van de
Europese Commissie hebben de parlementarirs mede-beslisrecht.