28 september 2005
Politie en justitie maken nu al veel gebruik van telefonie- en
internetgegevens bij de opsporing. Invoering van de bewaarplicht is
daarom nodig. Dat betoogden Pieter-Jaap Aalbersberg, korpschef van het
regiokorps IJsselland, en officier van Justitie Taco Stein
woensdagmiddag in de Tweede Kamer. In het parlement
vond woensdagmiddag een rondetafelgesprek plaats met voor- en
tegenstanders van de opslag van telecom- en internetgegevens.
‘Historische gegevens zijn noodzakelijk om te zien wie met wie zaken
doen en waar men zich bevindt’, betoogde Aalbersberg. Hij wees onder
meer op de zogeheten Dover-zaak, waarbij een bende mensensmokkelaars
werd opgerold. Daarbij speelden telefoniegegevens volgens Aalbersberg
een belangrijke rol. Sjoera Nas, die het woord voerde namens Bits of
Freedom (BOF) en de
Consumentenbond, wees erop dat het voorbeeld ‘louter klassieke
telefoniegegevens’ betrof. Daarmee is dus niet nut en noodzaak voor de
opslag van internetgegevens aangetoond.
De tegenstanders van de bewaarplicht voerden aan dat politie en
justitie al over voldoende bevoegdheden beschikken om misdrijven op te
lossen. ‘Bij de aanslagen van 11 september waren de meeste aanwijzingen
al bekend bij verschillende onderdelen van politie en justitie, maar
werden ze niet uitgewisseld’, zei J. Kohnstamm, voorzitter van het College Bescherming
Persoonsgegevens (CBP). Een eventuele bewaarplicht
zou volgens Kohnstamm aan strenge regels moeten worden gebonden. Zowel
de voor- als tegenstanders van de bewaarplicht beriepen zich op een
onderzoek van de Erasmus Universiteit naar de bewaarplicht.
Volgens de tegenstanders toont het onderzoek aan dat de politie en
justitie met de huidige bevoegdheden al zaken, zoals de Dover-zaak,
kunnen oplossen. Stein bracht daar tegenin dat het rapport slechts een
beeld schetst van
de situatie zoals die nu bestaat. ‘We vragen nu nauwelijks naar
telefoniegegevens van langer dan zes maanden geleden, omdat we weten
dat die niet bestaan. Er valt niks te vorderen als de gegevens er niet
zijn.’ Erik Bais van IS Interned Services wees op de technische
problemen die
kleven aan de bewaarplicht. De bewaarplicht kost de providers handenvol
geld en criminelen en terroristen kunnen zich er makkelijk aan
onttrekken. ‘Slimme criminelen dragen ook handschoenen, maar dat
betekent niet dat
we nooit meer een zaak oplossen met behulp van vingerafdrukken’,
repliceerde Stein.
Langdurige opslag van internet- en telefoondata is zonder aangetoonde
noodzaak onfatsoenlijk en onrechtvaardig. Komt het toch zover, dan moet
de informatie onder strikte voorwaarden en decentraal worden bewaard,
zei Kohnstamm. Kohnstamm noemde elke bewaartermijn langer
dan bedrijfsmatig nodig dan ook principieel een stap te ver. Internet-
en telefoonaanbieders bewaren de informatie voor facturering nu hooguit
enkele maanden. Het CBP is tegen centrale opslag zoals minister Donner
(Justitie)
overweegt. Kohnstamm wil dat de aanbieders de verkeersgegevens blijven
bewaren en dat politie en justitie alleen toegang tot de bestanden
krijgen in onderzoeken naar terrorisme, tegen forse betaling en met
toestemming van de rechter. Bovendien moeten de data ‘onkraakbaar’
worden beveiligd en na verloop van de bewaartermijn worden vernietigd.
Het Openbaar Ministerie (OM) kan zich vinden in die voorwaarden, maar
wil de bel- en internetdata ook gebruiken in onderzoeken naar zware
criminaliteit. Stein gaf moord als voorbeeld. Politie en justitie
vinden de bewaarplicht ‘essentieel’ voor de opsporing. Verdergaande
methoden zoals infiltratie en stelselmatig
afluisteren zijn volgens Stein de enige alternatieven. Nederlandse
telecombedrijven verzetten zich tot nu tegen de bewaarplicht, vooral
vanwege de dreigende kosten. Een langere opslag
van de gegevens die ze toch al bewaren noemden de mobiele
telefoonaanbieders en internetprovider KPN woensdag bij monde van G.
Wabeke (KPN Security) ‘bespreekbaar’.