Opleidingen: het alpha en omega van een professie
Het is onmogelijk om de volledige ins-and-outs van een kennisdomein te beheersen. Kennisdomeinen putten uit een of meerdere wetenschappen. Deze zijn de bron van de kennis die alle beroepsbeoefenaren nodig hebben om hun werkzaamheden op een verantwoorde manier uit te voeren. Opleidingen richten zich op de basiscompetenties die studenten nodig hebben om te kunnen functioneren in de dagelijkse praktijk. De laatste decennia hebben vele kennisintensieve beroepen zich gelieerd aan een wetenschappelijke of hbo-opleiding. Denk aan accountants, organisatieadviseurs, belastingadviseurs en ICT-auditors. Beroepsverenigingen stelden certificatieprogramma’s op om te een minimaal kwaliteits- en kennisniveau te waarborgen. De opleidingen zelf werden geaccrediteerd om de kwaliteit te waarborgen. De beroepsgroepen zelf zijn aan de opleidingen verbonden via adviescommissies, opleidingscommissies e.d., en werken veelal uitgebreid samen bij het vaststellen van beroepscompetenties. De eisen die voor certificatie worden gesteld waarborgen dat de opleidingen in ieder geval een minimaal kwaliteits-niveau realiseren.
Het zal niet verbazen dat zich ongeveer hetzelfde voordoet bij de beroepsgroep Archivaris. Lange tijd alleen een zeer specialistische bedrijfsopleiding gericht op de vorming en het beheer van statische archieven. Het voortdurende commentaar bij die opleiding was dat er te weinig aandacht was voor technologische ontwikkelingen, de organisaties die archieven vormden, en vooral: de gebruikers van de archieven die de archivarissen beheerden. Vandaar dat uiteindelijk rond 1995 de bestaande bedrijfsopleiding werd ingebracht in het reguliere onderwijs. De Archiefschool werd tot de Stichting Archiefschool, die in samenwerking met de Hogeschool en Universiteit van Amsterdam de opleidingen organiseerde. Met als uitgangspunt: meer gericht op de wetenschappelijke fundamenten van het vak. Meer gericht op beginselen, principes, basiskennis. Een ontwikkeling die meerdere beroepsgroepen hadden doorlopen. Een stap die de verdere professionalisering van de archivaris zou bevorderen.
Een volgende stap echter werd helaas niet gezet. De beroepsvereniging ging niet certificeren (sprak er wel veel over), stelde geen nadere kwaliteitseisen (sprak daar ook erg veel over) en stimuleerde geen na- en bijscholing (idem). Kortom: de beroepsvereniging spande zich niet erg in om de kwaliteit van het beroep en de archivarissen zelf op peil te houden. De beroepsvereniging heeft nooit de stappen gezet die de professionalisering van de archivaris completeerden. Ze heeft die slag volledig gemist. Veel archivarissen professionaliseerden zich op eigen kracht. Nog meer archivarissen lieten alles bij het oude. Ze hadden immers een diploma ! Na- en bijscholing vonden ze niet nodig.
Het lijkt er op dat verdere professionalisering niet in het belang is van bestuurders zowel binnen als buiten de beroepsgroep. Dat lijkt althans de strekking van een plan inzake het archiefonderwijs dat uit de boezem van het Nationaal Archief afkomstig is. Een archivaris kan blijkbaar worden opgeleid via een bedrijfsopleiding van het Nationaal Archief. Aangevuld met wat cursussen kan zo’n archivaris alle vakbekwaamheden verwerven om in de studiezalen van het Nationaal Archief de klantenstorm te doorstaan. En let wel: het is juist dat die vaardigheden in zo’n opleiding kunnen worden aangebracht. Maar het gevaar van zo’n opleiding ligt in de nadruk daarop, net alsof de archivaris een kunstje doet en niks meer !
En dat in een tijd, waarin over niet al te lange tijd archiefdiensten overspoeld worden met digitale archieven, databases, CAD/CAM-systemen en wat al niet meer ! Daarvoor is zo’n opleiding volstrekt ongeschikt ! Bij het doorgaan van deze plannen dreigt een gedegen basisarchiefopleiding, meer gericht op toekomstige ontwikkelingen, te verdwijnen. Het naast elkaar bestaan van verschillende opleidingen is alleen al uit financieel oogpunt onwaarschijnlijk; de zucht van het bevoegde Ministerie om in de marge schijnbaar te bezuinigen is evident. Het eigen belang van het Nationaal Archief is in dit streven naar degradatie van de archiefopleiding leidend. En dat is fnuikend, want de consequenties kunnen desastreus zijn. Een volstrekt ondoordacht plan, wat geen rekening houdt met aanwezige alternatieven en met de bestaande (internationaal zeer hoog aangeschreven) opleiding, lijkt het omega van het vak in te luiden. Het is een ongewenste ontwikkeling, waardoor de professionalisering van de archivaris uit lijkt te draaien op een deprofessionalisering ervan.
Tien jaar geleden heb ik tijdens een voordracht aangegeven dat het gezien de ontwikkelingen in de techniek niet onmogelijk was dat zo rond 2010 het vak archivaris niet meer bestaat. Met het huidige tempo, en deze stimulans (nu eens niet uit de techniek) ben ik bang dat die voorspelling meer voorspellende werking heeft dan ik (toen al) voor mogelijk hield.
September 2005