Open Source: implicaties van oplossingsgerichte samenwerking
Open Source is vooral bekend geworden als een software-ontwikkelingsmodel. In de Nederlandse Wikipedia wordt dat sterk benadrukt. Het is ‘computerprogrammatuur waarvan de broncode in te kijken en te veranderen is’. De Engelse Wikipedia benadert ‘open source’ veel breder: het ‘describes practices in production and development that promote access to the end product’s sources. Some consider it as a philosophy, and others consider it as a pragmatic methodology. Before open source became widely adopted, developers and producers used a variety of phrases to describe the concept; the term open source gained popularity with the rise of the Internet and its enabling of diverse production models, communication paths, and interactive communities. Subsequently, open source software became the most prominent face of open source’.
Deze beschrijving legt de essentie van open source bloot: samenwerking van deskundigen op vrijwillige basis voor het oplossen van een probleem op basis van een interactieve community en op basis van transparantie van de bron(nen) gebruikt om de oplossing te genereren (zoals bij software de programmeercode).
Open Source hoeft niet gratis te zijn. Veelal worden de inkomsten gegenereerd door het verlenen van services voor de toepassing van open source producten in de praktijk. Want ook al zijn de producten gratis (of tegen geringe bedragen verkrijgbaar), implementatie van de producten in de praktische werkomgeving verschilt niet van implementatie van ‘proprietary’-producten.
Op zich is het niet verwonderlijk dat de nadruk met name is gevallen op de software-ontwikkeling. Dagelijks wordt immers de impact daarvan op het werken van mensen duidelijk. Het wordt steeds meer een alternatief voor ‘proprietary’ software. Het model spreekt veel organisaties aan. In de praktijk zien we bijna overal ‘mixed’ software-omgevingen, waarbij open source- en ‘proprietary’-oplossingen naast elkaar gebruikt worden.
Zo werkt het grootste deel van de webservers op Apache en zijn Linux-servers niet onbekend binnen informatie-infrastructuren. Voor elk ‘proprietary’-softwareprogramma is wel een open source-equivalent te vinden. Thunderbird voor mail, Firefox voor internet browsing, Blender en Jahshaka voor 3D ontwerp en animatie, Didactor en Moodle als leeromgevingen, MediaWiki voor wiki-omgevingen, GIMP en InkScape voor het bewerken van foto’s, Joomla en Mmbase voor content management, OpenOffice, StarOffice en KOffice als kantoorautomatisering, Gaim en Trillian voor chat en instant messaging, SASL voor zware netwerkbeveiliging, Alfresco voor document en records management, Xinco voor document management, Python en PHP als programmeertalen, MySQL als DBMS, FreeMind voor mindmapping, PDF Creator voor het maken van PDF-bestanden, en zo kunnen we nog een hele tijd doorgaan. Voor ieder wat wils.
Maar open source als een concept is veel breder dan alleen software- en software-ontwikkeling. Het is toegepast op andere media dan computerprogramma’s via de Creative Commons. OpenCola is een open source alternatief voor CocaCola en Pepsi, waarvan de recepten streng geheim gehouden worden. Wikipedia en Wiktionary zijn als Open Content initiatieven andere spruiten van het open source-concept, net als Project Gutenberg en de World eBook Fair. Open source in de farmaceutische wereld vormen het Tropical Disease Initiative, Institute for One World Health en het Drugs for Neglected Diseases Initiative. Er bestaat open source in de ontwikkeling van computer hardware (Sun’s OpenSPARC TI processor), design (Open Design Alliance), journalisme (collaborative writing, annotative reporting), filmproductie en voor allerlei filantropische initiatieven.
Misschien wel de meest in het oog vallende adept van open source processen is Bill Gates met de Gates Foundation. Zeker na de schenking van de miljarden van Warren Buffett was het enigszins ironisch om Bill Gates over open source te horen spreken: ‘It is about bringing scientists together around a table and generating ideas about solving problems, without worries about money or who owns the ideas’. In een notedop het open source proces: concentreer op een probleem, bedenk een oplossing, vorm een community om dat te doen, en ‘to hell with patents’.
Dit laatste woorden zijn van mij, niet van Gates. Maar deze meest onwaarschijnlijke van alle open source adepten doet een belangrijke stap voor open source: hij maakt zich tot kampioen van iets dat steeds meer maatschappelijke betekenis begon te krijgen. De miljarden van de Gates Foundation maken open source een maatschappelijk item van belang. Het ziet er naar uit dat de wereld als gevolg daarvan sneller zal veranderen dan welke open source adept ook maar kon bedenken.
Juli-September 2006