18 april 2008
De Auteurswet waarin het auteursrecht is vastgelegd is in de huidige vorm niet geschikt voor het digitale tijdperk. Een aanpassing van de Auteurswet is dringend gewenst. Zonder aanpassing is de opbouw van een digitale bibliotheek (zoals de overheid zo graag wil) een illusie. Het probleem doet zich voor nu de digitalisering van de ‘Collectie Nederland’ voortschrijdt en de Koninklijke Bibliotheek tegen de grenzen van het mogelijke aanloopt. De behoefte aan online informatie uit erfgoedinstellingen neemt toe, zowel bij wetenschappers als bij het publiek. Het bezoek aan digitale kranten-, beeld- en geluidsbanken stijgt. NWO en KNAW bevorderen de systematische en grootschalige beschikbaarstelling van digitale bestanden ten behoeve van het onderzoek. De rijksoverheid vindt grote onderling samenhangende digitale databestanden belangrijk voor de versterking van de nationale kenniseconomie. Er is dus politieke wil en maatschappelijke behoefte. Het publiek verwacht, met de digitale toegankelijkheid die het Internet heeft gebracht, een volledig doorzoekbare digitale bibliotheek. Wetenschappers die vanuit hun eigen studeerkamer willen werken. Studenten die gezamenlijk hetzelfde bronnenmateriaal willen raadplegen. Een moderne digitale bibliotheek moet die mogelijkheden bieden.
De Auteurswet beschermt intellectuele werken 70 jaar na publicatie, gedurende welke jaren voor elk (her)gebruik van een werk toestemming is vereist van de rechthebbende. Die termijn van 70 jaar na publicatie geldt alleen indien de maker in dienst was als werknemer. Zo niet, dan geldt een termijn van 70 jaar na de dood van de maker. En die vinden kan een aardige klus zijn ! En wat te zeggen van een geillustreerd tijdschift uit 1928, waarbij bij ieder nummer tientallen freelance journalisten, fotografen, tekenaars, schrijvers, advertentieontwerpers en brievenschrijvers betrokken kunnen zijn. Probeer de rechthebbenden daarvan maar eens te achterhalen. Denk aan de miljoenen pagina’s kranten, tijdschriften en boeken die op digitalisering wachten. Het resultaat is een onderzoek, dat aanzienlijk meer tijd en geld kost dan alle digitaliseringprojecten bij elkaar. En dan zijn de vergoedingen nog niet betaald, en het is maar zeer de vraag of erfgoedinstellingen die vergoedingen wel kunnen opbrengen. Commerciele bedrijven doen dat al niet: Google geeft in Nederland slechts toegang tot volledige digitaliseringen van boeken van voor het jaar 1867 (tweemaal een termijn van 70 jaren). De digitale bibliotheek heeft straks een zwart gat” boeken uit de 20ste eeuw zullen er slechts zeer beperkt in voorkomen. Dit scenario kan niet de bedoeling zijn van de wet. Het is dan ook tijd voor een ‘internetuitzondering’ voor niet-commercieel gebruik in de Auteurswet. De aanpassing van 2004 is een gotspe: erfgoedinstellingen mgen sindsdien hun eigen collectie digitaal beschikbaar stellen aan het publiek, maar uitsluitend via een besloten netwerk dat alleen in het eigen gebouw te raadplegen is. Dat werkt niet. In diverse landen zijn al oplossingen uitgedacht. Zo kent Canada een Copyright Board die toestemming kan geven om een verweesd werk te gebruiken, mits de gebruiker ‘reasonable efforts’ heeft ondernomen om de rechthebbende te vinden. In de Verenigde Staten is een wetsvoorstel ingediend dat niet-commercieel gebruik van een verweesd werk toestaat voor een wetenschappelijk of educatief doel. Het gebruik moet worden gestaakt als een rechthebbende daar bezwaar tegen maakt. Grote voordelen van het Angelsaksische model zijn de betaling achteraf en de mogelijkheid van terugtrekking van werken – het zogeheten opt out-beginsel. Nadeel is echter dat alle varianten uitgaan van een voorafgaande zoektocht naar rechthebbenden. En die is bij grootschalige digitaliseringprojecten onrealistisch. Er is echter een systeem dat tegemoet komt aan de voorwaarden voor massadigitalisering. Het heet ‘Extended Collective Licensing’ en wordt gebruikt in Scandinavië. Daar kunnen rechtenorganisaties met gebruikers licentieovereenkomsten afsluiten die wettelijk bindend zijn voor niet-aangesloten en onvindbare rechthebbenden. Er lijkt wel wat voor te zeggen dat model hier toe te passen. Toch is er een nadeel. Er moet namelijk vooraf worden betaald voor de licentieovereenkomsten. Volgens de Koninklijke Bibliotheek bestaat de beste aanpak uit een verfijnde combinatie van het Angelsaksische en het Scandinavische model: het afsluiten van Extended Collective Licenses, maar dan op basis van het opt out-beginsel. De voordelen zijn duidelijk: er is geen zoektocht naar verweesde werken meer nodig, erfgoedinstellingen hebben vooraf inzicht in de mogelijke financiële consequenties, en betalen pas als een rechthebbende claimt. Anderzijds blijft diens recht op een vergoeding én op het weigeren van toestemming overeind staan. Mits die rechthebbende ontdekt dat er een 'publicatie' plaatsvindt, dat wel. Het staat namelijk als een paal boven water dat de visie van de Koninklijke Bibliotheek vooral ontwikkeld is om digitaliseringsprojecten kosteneffectief te houden. Het is wel een werkbare oplossing.