Bewaarplicht internetgegevens naar half jaar

8 juli 2009

Minister Hirsch Ballin heeft zijn Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens gered door toe te staan dat internetgegevens maar zes maanden bewaard hoeven te worden. Telefoongegevens moeten een heel jaar bewaard worden. Met CDA, PvdA en VVD achter zich hoeft de minister zich geen zorgen te maken. Wat nog problemen kan geven zijn moties van de oppositie om het wetsontwerp ‘aan te houden’ totdat de EU-richtlijn die de bewaarplicht oplegt, is geëvalueerd. De oppositie vindt het ook onjuist dat het nagekomen wijzigingsvoorstel niet eerst door de Tweede Kamer is aangenomen. De minister wil dat het wetsontwerp nu wordt aangenomen, aangezien de EU straffen oplegt als Nederland nog langer nalaat de EU-richtlijn te vertalen in wetgeving. Hij belooft ‘met gezwinde spoed’ een aanvullende wet in te dienen om de bewaarplicht van internetgegevens terug te brengen tot zes maanden. Als de Tweede Kamer dat voorstel niet aanneemt dan heeft de Senaat het oorspronkelijke voorstel goedgekeurd op een niet gerealiseerde veronderstelling. Die kans echter is erg klein. De Tweede Kamer had de nodige bezwaren tegen de wet. Toen werd de door het kabinet voorgestelde bewaartermijn van achttien maanden al met zes maanden bekort.


De invulling van de richtlijnen binnen de Nederlandse wetgeving gaat al jaren gepaard met fikse debatten. Eerdere wetsvoorstellen met daarin een bewaartermijn van minimaal 18 maanden haalden het niet. Een belangrijk bezwaar tegen de bewaarplicht is de investering die de regeling met zich meebrengt voor ISP’s en telefoniebedrijven. Het opslaan en bewaren van de gegevens betekent een aanzienlijke investering in hard- en software, zonder dat de overheid er aan meebetaalt. Op het moment dat de overheid gegevens wil inzien – en er dus een zoekopdracht wordt geplaatst – dan wordt voor de noodzakelijke handelingen wel betaald. Het terugverdienen van investeringen lijkt echter zeer twijfelachtig. De privacyvraag is echter zeer belangrijk. Het gaat er om dat de gegevens worden opgeslagen en beschikbaar zijn voor anderen. Welke garantie kan de Nederlandse of de Europese overheid geven dat de individuele gegevens enkel en alleen voor opsporingsdoeleinden worden gebruikt en na de bewaartermijn worden vernietigd? Die garantie kan niet worden gegeven. Mobiele operators gaven al aan dat ze technisch nog niet in staat zijn om inhoudelijke gegevens te scheiden van de metagegevens die opgevraagd kunnen worden. Met andere woorden: er zal meer bewaard gaan worden dan vereist is, wat de databanken nog interessanter maakt voor derden. Mailverkeer via Amerikaanse internetgiganten als Google (Gmail) en Microsoft (Hotmail) valt niet onder de wet. Dat geldt ook voor allerlei sociale netwerksites, zoals Facebook, waarmee berichten en foto's worden uitgewisseld, internettelefonie via Skype en het ultrakorte mailprogramma Twitter. De wet kan ook worden ontdoken door met meerdere personen één e-mailaccount te delen. Als iemand een bericht opslaat in 'te verzenden berichten' of 'concepten' kan de ander die later lezen, zonder dat de provider de mail bewaart. De e-mail is immers niet verzonden. Wij gaven eerder al aan dat er nogal wat lacunes zitten in de argumenten voor de bewaarplicht. Vijftien hoogleraren spuiden vorig jaar hun kritiek. Volgens hen mag de bewaarplicht hooguit een half jaar bedragen. Zij vrezen misbruik van privacygevoelige gegevens. Iedere rechercheur zou voortaan kunnen checken waarom een topvoetballer of politicus vanaf bijvoorbeeld de Wallen belt. Ook zou niets erop wijzen dat de wet terreuraanslagen voorkomt. Hoogleraar strafrecht Ybo Buruma zegt: 'Je hoeft geen privacyfreak te zijn om in te zien dat de bewaarplicht nutteloos is'. Volgens hem wachten politie en justitie niet een jaar voordat ze mail- en telefoonverkeer natrekken. We zullen zien.

Share This:

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.