29 oktober 2008
West-Europese bedrijven gooien jaarlijks miljarden euro’s over de balk aan inefficiënte veranderingstrajecten van hun bedrijfsprocessen. Eén op de drie trajecten voldoet niet aan de verwachting en kan als een mislukking worden beschouwd. In Nederland haalt zelfs 40% van de veranderingstrajecten een onvoldoende. Onder West-Europese ondernemingen met minder sterke financiële prestaties is dit percentage 49%. Dit blijkt uit een studie onder 380 grote bedrijven uit verschillende sectoren in West-Europa, waaronder ook Nederlandse ondernemingen. Deze groep ondernemingen verspilt jaarlijks alleen al €10 miljard aan niet succesvolle pogingen om hun bedrijfsprocessen te veranderen. Het onderzoek is door de Economist Intelligence Unit (EIU) uitgevoerd in opdracht van Logica Management Consulting. De resultaten van het onderzoek zijn gepresenteerd in het rapport Securing the value of business process change. De invloed van mislukte veranderingstrajecten op de strategie en resultaten van ondernemingen is groot. Voor veel bedrijven zijn veranderingen onderdeel van de dagelijkse praktijk. Circa 84% van de ondervraagde bedrijven geeft aan in de afgelopen drie jaar twee of meer veranderingstrajecten te zijn ingegaan. Eenvijfde van de Nederlandse bedrijven meldt in de afgelopen drie jaar tenminste negen trajecten te hebben doorlopen.
Als het gaat om de grootste oorzaken van falende veranderingstrajecten in Nederlandse bedrijven, is dit de druk van de alledaagse bezigheden (37%), gebrek aan interne samenwerking (33%), slechte planning (33%) en gebrek aan IT/infrastructuur/applicaties (30%). Meer dan driekwart van de bedrijven spendeert tussen de één en zes procent van hun omzet aan veranderingstrajecten. Ruim de helft van de ondervraagde Nederlandse bedrijven is van plan tenminste 4% van hun omzet te besteden aan veranderingstrajecten.
Maar liefst tweederde van de Europese organisaties geeft aan dat de belangrijkste reden om veranderingstrajecten in te zetten, een hogere brutowinst (ebitda: earnings before interest, taxes, depreciation and amoritization) is. Uit de praktijk blijkt dat slechts 29% erin slaagt een gezond hogere brutowinst groei te realiseren. Het rapport definieert ook de kritieke succsfactoren voor de slagingskans van deze veranderingsprojecten. De succesfactoren zijn:
'Pro-activeness: all companies gave, as a pro-active reason for business process change, the desire to improve their financial performance. However Winners mentioned as their second important driver customer focus and pay far more attention to this thanLosers (49,5 % vs. 31,9%, a difference of over 17%).
Level of ambition: Business process change has better results when taking a holistic view and considering the organization as a whole. When focussed on only one department or geographic region, business process change is in danger of sub optimising performance and being less effective.
Project based approach of business process change;
Use of IT: Winners value IT in their change projects, both in importance and budget.62% of Winners say IT played a very important role in business process change the past 3 years (versus 51% of Losers and 58% peers). This importance is said by winning executives to increase even further: 72% expect IT to play a very important role over the coming 3 years (versus 66% of peers). However, Losers are starting to see the same picture over the next 3 years with 70% of executives see IT playing a very important role (a shift of nearly 20%).
Openness to external parties: Successful changers have a more open relationship with both their customers and business partners. 81% of Winners said they had a somewhat to highly collaborative relationship with their customers versus 75.6% of Losers.
Performance assessment: Successful changers assess their change results significantly more often, both against project goals as well as their impact on overall company results'.
En de do en dont's worden afgeleid van deze factoren. Het is niet onwaarschijnlijk dat al deze factoren een rol spelen in het mislukken van zoveel IT-projecten binnen de Nederlandse overheid.