18 augustus 2009
Het zoeken van informatie op internet stimuleert de aanmaak van bepaalde stoffen in het brein die zorgen voor bevrediging. Dit blijkt uit onderzoek. Kent Berridge, hoogleraar Psychologie aan de Universiteit van Michigan heeft nader onderzoek gedaan naar het bevredigingscentrum in de hersenen. De psycholoog bouwt daarmee voort op onderzoek van de neuroloog Jaak Panksepp van de Washington State University. Online-magazine Slate meldt dat zoeken zorgt voor intellectuele bevrediging. Hierdoor ontstaat er ook een vorm van behoefte; websurfers willen meer zoeken – en vinden. Volgens wetenschappelijk onderzoek gaat dit ook op voor online-communicatie, waaronder ook via en op sociale netwerken als Twitter en Facebook. Zoeken, surfen en posten lijkt daarbij belangrijker dan daadwerkelijk vinden. De stimulans van een verwachting blijkt een sterker bevredigingsgevoel te geven dan de daadwerkelijke invulling van de zoekdrang. Zo heeft neuroloog Brian Knutson van de Stanford University twee jaar geleden met hersenscans al aangetoond dat de verwachting sterker is dan de vervulling.
Emily Yoffe in Slate schrijft: 'Seeking. You can't stop doing it. Sometimes it feels as if the basic drives for food, sex, and sleep have been overridden by a new need for endless nuggets of electronic information. We are so insatiably curious that we gather data even if it gets us in trouble. Google searches are becoming a cause of mistrials as jurors, after hearing testimony, ignore judges' instructions and go look up facts for themselves. We search for information we don't even care about'. Voor mensen blijkt het verlangen om te zoeken niet het enige dat fysieke verlangens bevredigd. Panksepp zegt dat 'humans can get just as excited about abstract rewards as tangible ones'. Hij stelt dat als we enthousiast worden over ideeën, over het maken van intellectuele verbindingen, over het ontlenen van betekenis, 'it is the seeking circuits that are firing'. Het zoeksysteem in de hersenen wordt bepaald door de neurocommunicator dopamine. Die stof 'promote states of eagerness and directed purpose', zoals Panksepp schrijft. Het is iets waar mensen van houden en wat zo goed voelt dat we activiteiten of stoffen zoeken, om dit systeem geprikkeld te houden. 'Wanting' is Berridge's equivalent van 'seeking system', dat Panksepp gebruikt. Berridge denkt dat het 'liking system' het 'reward center' van de hersenen is. Volgens hem is het het opioide systeem, en niet zozeer dopamine, dat gestimuleerd wordt. 'Wanting' en 'liking' zijn complementair. 'The former catalyzes us to action; the latter brings us to a satisfied pause. Seeking needs to be turned off, if even for a little while, so that the system does not run in an endless loop', zo zegt Berridge. Onze hersenen echter worden eenvoudiger gestimuleerd dan bevredigd. 'The brain seems to be more stingy with mechanisms for pleasure than for desire', zo heeft Berridge gesteld. Brian Knutson heeft dat eveneens geconstateerd. Hij heeft gesteld dat 'the possibility of a payoff is much more stimulating than actually getting one'. 'And under certain conditions it can lead us to irrational wants, excessive wants we'd be better off without', zo stelt Berridge. En zo laten we de ene Google Search in de andere opgaan, terwijl we veelal weten dat de informatie niet belangrijk is en we weten dat we moeten stoppen. 'As long as you sit there, the consumption renews the appetite', zo legt Berridge uit. Alle electornische communicatiemogelijkheden 'are feeding the same drive as our searches. Since we're restless, easily bored creatures, our gadgets give us in abundance qualities the seeking/wanting system finds particularly exciting. Novelty is one. Panksepp says the dopamine system is activated by finding something unexpected or by the anticipation of something new. If the rewards come unpredictably—as e-mail, texts, updates do—we get even more carried away', zo gaat Berridge verder. De onderzoeken uit de psychologie geven een goede verklaring voor de populariteit van zoekmachines. We weten allemaal dat het eigenlijk vind-machines zouden moeten zijn. We weten ook allemaal dat het 'juiste antwoord' niet bij de eerste vijf resultaten hoeft te staan. We weten nu ook dat het daar eigenlijk ook niet om gaat….