30 november 2009
Het invoeren van een elektronisch patiëntendossier loopt in de Eerste Kamer vertraging op. De Eerste Kamer wil zich op 9 december in een hoorzitting nog eens laten voorlichten over het elektronisch patiëntendossier, het EPD. Dit uitstel, ingegeven door de twijfel die huisartsen hebben gezaaid, keidt tot vertraging in het realiseren van de behandeling van de wet in de Eerste Kamer. Met dit standpunt hebben de huisartsen Ab Klink, minister van Volksgezondheid, een lastige hak gezet. Klink was een jaar geleden nog heel daadkrachtig. Hij liet huis aan huis een brief bezorgen over het elektronisch patiëntendossier. Met dat EPD zouden medici gegevens over alle burgers kunnen uitwisselen – tenzij die bezwaar aantekenden. Voor de invoering van het EPD trok Klink een jaar uit. Daarop barstte de discussie echt los, uiteraard voor een groot deel op basis van desinformatie. De discussie draaide vooral over de vraag wie de gegevens inzien. Het artsenblad Medisch Contact droeg het zijne bij met de stelling dat straks ‘een op de vijf Nederlanders’ in het EPD kan kijken.Redelijk saboterende stemmingmakerij, maar het had grote effecten.
Klink loodste het plan door de Tweede Kamer. Het EPD staat in het regeerakkoord, en dus is de coalitie voor. De afspraak was nota bene op aandringen van de artsenclubs gemaakt om de patiëntveiligheid te vergroten. De overkoepelende KNMG pleitte sterk voor het EPD – mede namens de huisartsen. Klink had echter buiten de waard gerekend. Hij kan iets willen, maar ‘het veld’ moet het uitvoeren. Dat veld heeft grote hindermacht, zeker als een groep – zoals in dit geval de huisartsen – massaal verzet aantekent. Huisartsen zijn eigenzinnige kleine zelfstandigen. Zij zouden elk hun computersysteem en hun registratie voor het EPD van Klink moeten aanpassen. Daar hebben zij geen zin in. Het is duur en kost veel tijd – temeer omdat ze ook al met waarneemdossiers werken, voor collega’s die ’s avonds en in het weekeinde hun patiënten ontvangen. In die dossiers staan cruciale gegevens over allergieën en medicijngebruik. Maar die systemen deugen niet, want patiënten is niets gevraagd en systemen zijn lek. Dat althans vindt het College Bescherming Persoonsgegevens. De huisartsen hebben met hun verenigingen, die nu allemaal tegen Klinks plan zijn, succesvol de senaat bewerkt. Daar wordt nu getwijfeld over het EPD. Tegelijk hebben huisartsen de uitvoering van Klinks plan gefrustreerd door zich nauwelijks aan te sluiten bij het EPD-in-aanbouw. Het is een doelbewuste poging van ‘het veld’ de minister te disciplineren – naar de mores van de sector: het ‘veld’ wil de baas zijn, ook al heeft het zwenkende standpunten. Klink neemt echter een uitgestoken hand van de huisartsen aan: de waarneem- en medicatiedossiers worden wat betreft veiligheid en privacy in 2010 uitgebouwd tot EPD-niveau. Ze worden landelijk uitwisselbaar en voor de patiënt thuis in te zien. Dan is er een basis-EPD, dat later wordt uitgebouwd. Klink haalt zo – op termijn – zijn politieke doel: een EPD. De huisartsen laten zien dat een zwalkende opstelling en burgerlijke ongehoorzaamheid lonen. Maar uitewindelijk moeten ze toch de politieke wil volgen: verzet leidt wel tot vertraging en uitstel, maar uiteindelijk ontstaat er toch een landelijk EPD, zoals dat door de politiek wordt gewenst. Al is het dan niet via een top-down aanpak. Ook bottom-up kan het werk. De voordelen zijn uiteindelijk evident: betere beveiliging, grotere transparantie. De patiënten worden er uiteindelijk beter van….