19 november 2010
Aanbestedingen negeren de ambities om open standaarden en open source een eerlijke kans te geven. Er wordt niet om gevraagd, leveranciers worden de facto uitgesloten en NOiV leeft niet. Die conclusie valt te trekken uit het de deelresultaten van het promotie-onderzoek van Mathieu Paapst. In zijn ‘ICT beleid en aanbestedingspraktijk’ beschrijft de wetenschapper hoe hij alle aanbestedingen tussen januari en juni van 2010 onderzocht. Daarbij nam hij 80 ICT-gerelateerde tenders met bijbehorende documenten onder de loep. Het beeld dat naar voren komt is weinig positief. Al verbieden Europese regels het uitsluiten van leveranciers, toch lijkt dat voor open-source-aanbieders wel te gebeuren. In 47 procent van de onderzochte aanbestedingen werd in meer of mindere mate een belemmering opgeworpen. Desgevraagd erkent Paapst dat dit tegen de motie Vendrik uit 2002 indruist, die juist deze aanbieders wel een kans wilde bieden. Toch is dat nog niet het belangrijkste, stelt hij: ‘Het is vooral strijdig met Europese richtlijnen, waarin letterlijk staat dat aanbestedende diensten ondernemers op gelijke en niet-discriminerende wijze dienen te behandelen en dat technische specificaties de inschrijvers gelijke toegang moeten bieden en niet tot gevolg mogen hebben dat ongerechtvaardigde belemmeringen voor de openstelling van overheidsopdrachten voor mededinging worden geschapen’.
Uit het onderzoek blijkt dat er maar weinig gebeurt met het Actieplan Nederland Open in Verbinding uit 2007. Dat eist dat overheden open standaarden inzetten (comply) of met een valide uitleg komen (explain). Slecht in 20 aanbestedingen wordt daadwerkelijk om open standaarden uit de door de overheid zelf opgestelde lijst van standaarden gevraagd. Een van de speerpunten, het ondersteunen van het Open Document Format voor officepakketten, blijkt weinig populair. In 48 van de 80 aanbestedingen was dit een serieuze optie, maar slechts in 13 gevallen werd het daadwerkelijk gevraagd. Volgens Paapst schiet het niet op met de leveranciersonafhankelijkheid, de tweede actielijn van het Actieplan NOiV. Bij aanbestedingen is daar weinig aandacht voor. Als voorbeeld noemt hij browseronafhankelijkheid en concludeert dat er bij 25 van de 40 mogelijke aanbestedingen genoegen wordt genomen met de ondersteuning van één merk browser. Voor hem ligt de oplossing voor veel problemen in de ARBIT-inkoopvoorwaarden, die in Juli werden veranderd. Vooral de onderwijssector en waterschappen komen volgens Paaps slecht uit de bus: bij respectievelijk 61 en 50 procent van de aanbestedingen zou een uitgesproken voorkeur voor een closed source-aanpak te constateren zijn. Bij gemeenten ging het in 31 procent van de gevallen ‘mis’, terwijl de aanbestedingen van provincies in 40 procent van de gevallen niet aan de regels voldeden. Bij zijn onderzoek signaleerde Paaps een aantal terugkerende ‘valkuilen’ bij aanbestedingen, die ervoor zorgen dat closed source-producten een streepje voor hebben. Zo werden producten bij tenders in sommige gevallen bij naam genoemd of werd geëist dat de geselecteerde leverancier een gecertificeerde partner van een bij naam genoemde leverancier is. In september vroeg de kerngroep Open gemeenten zich via een blog op de NOiV website af of ze nog door zouden moeten gaan als belangengroep voor open standaarden en open source binnen de gemeente. Als argument voor opheffing werd ondermeer aangevoerd dat er voor open source software in veel segmenten al sprake is van een ‘level playing field’. De resultaten van dit onderzoek zijn reden genoeg die opheffing nog even uit te stellen. Het volledig bereiken van de ambitieuze doelstellingen uit het actieplan en het door de regering tegemoet komen aan de wensen van de kamer zoals deze zijn neergelegd in de motie Vendrik, is niet iets wat in een gedecentraliseerde eenheidsstaat als Nederland binnen de korte looptijd van een vierjarig actieplan gerealiseerd kan worden. Over twaalf maanden loopt het huidige actieplan echter op zijn einde en zal het nieuwe kabinet zich moeten buigen over het vervolg. Een noodzakelijk vervolg omdat het doel voorlopig nog niet bereikt is. Paapst vroeg bij alle organisaties de stukken op, maar kreeg deze niet altijd. In 14 van de 90 gevallen mocht hij de stukken niet inzien. Hij benadrukt dat het dus mogelijk is dat het beeld iets anders zou kunnen liggen. Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie was niet direct voor commentaar bereikbaar.