23 november 2010
Uit tientallen geheim gehouden reacties blijkt dat bibliotheken, burgers en zelfs een advocaat intellectueel eigendom vrezen voor de verstrekkende gevolgen van achterkamertjesoverleg over ACTA. De reacties op het handelsverdrag zijn ingestuurd na een internetconsultatie. Een deel daarvan werd al eerder openbaar gemaakt (de neutrale en gematigd positieve reacties), maar een ander deel werd geheim gehouden (de negatieve en kritische reacties). Bigwobber eiste en kreeg openbaarmaking door middel van een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Als een overheid niet volledig transparant wil zijn, een internetconsultatie uitvert en vervolgens slechts de neutrale of positieve reacties openbaart wekt het de schijn belanghebbende te zijn met een eigen agenda. Het lijkt er steeds meer op dat de overheid (in ieder geval zeker in dit dossier) niet langer te vertrouwen is. De overheid waagt zich daarmee op zeer glad ijs, want als het vertrouwen in de overheid definitief verdwijnt, dan is betekent dat de ondergang van de democratiesche rechtsstaat.
Terwijl uit de eerdere stukken nog een verdeeld beeld over ACTA naar voren kwam, blijkt dat de niet-openbare reacties stuk voor stuk kritisch zijn. Zo vrezen de overkoepelende bibliotheekorganisaties FOBID (Netherlands Library Forum), dat het ACTA eenzijdig is en dat de strenge regels een regelrechte bedreiging zijn voor bibliotheken. Ook bij burgers is er bezorgdheid en vanuit die hoek is er dan ook veel gereageerd. Mensen hekelen veel meer dan alleen het geheimzinnige proces dat tot het verdrag heeft geleid. Er is ook de nodige kritiek op de gevreesde schending van burgerrechten, de aanval op privacy, het aanpakken van onschuldigen en het ontbreken van bescherming als je onschuldig wordt gedaagd. Bovendien vreest men dat de entertainmentindustrie met het verdrag een blanco volmacht krijgt en dat het ineffectief zal blijken tegen piraterij. Een burger is vooral boos omdat de overheid namens de burgers een mandaat heeft en dan diezelfde burger niet in bescherming neemt. Maar de belangrijkste kritiek is misschien nog wel afkomstig van Mr. Berber Brouwer van advocatenkantoor Bergh, Stoop & Sanders. Zij is gespecialiseerd in intellectueel eigendom en een groot voorstander van handhaving. Maar voor haar gaat ACTA een brug te ver. Zij vreest zelfs dat het handelsverdrag de handel niet ten goede komt, maar juist zal belemmeren. Maar Brouwer mist vooral ‘checks and balances’, die de waarborg zijn dat de burger niet de dupe wordt van ACTA. Zij benadrukt dat het namaken van een handtas bewust wordt gedaan, terwijl inbreuk digitaal gezien nog wel eens onbewust gebeurt. Zij schrijft EZ dan ook dat het belangrijk is om onbewuste inbreuk niet overdreven te laten escaleren. Pijnlijk daarbij is dat zij concludeert dat het ontbreken van een register van beschermd materiaal als gevolg heeft dat iemand soms niet kan weten dat hij rechten schendt. Als er dan schadevergoedingen komen, dan moeten die wat haar betreft meer in verhouding staan tot de inbreuk. Ook Gino van Zolingen van NLKabel laat duidelijk merken dat hij weinig met het handelsverdrag op heeft. Het is opmerkelijk dat zijn reactie onderdeel is van het niet openbare gedeelte van de internetconsultatie. Hij schrijft namelijk letterlijk dat zijn reactie openbaar gemaakt mag worden. Het zoeken naar de documenten duurde twee maanden, precies de maximaal wettelijke termijn. Daarna had het departement nog twee weken (de maximaal wettelijk termijn) nodig om toestemming voor vrijgave te regelen. Tegen een ander gedeelte van het Wob-verzoek is bezwaar aangetekend.