13 december 2010
De Amerikaanse rechtbank heeft de brede patentclaims van Paul Allen, mede-oprichter van Microsoft, afgewezen. Het verzoek hiertoe van Google is ingewilligd. De rechter is het met Google, Apple en negen andere bedrijven eens dat de claims van Allen onvoldoende onderbouwd zijn en ook nog eens te breed zijn ingeschoten. Dit meldt het juridische IT-nieuwsblog Groklaw. De rechtbank schaarde zich in een vonnis achter een motie van Google, Apple, Facebook, Yahoo en andere bedrijven die juridisch in de tegenaanval zijn gegaan nadat Allens bedrijf Interval Licensing hen afgelopen zomer had aangeklaagd. Allen heeft volgens Groklaw nog de mogelijkheid om een gewijzigde aanklacht in te dienen voor 28 december. Die tweede poging moet dan wel specifieker zijn dan de huidige versie. De vier patenten waarover Allen de internet-giganten aanklaagt hebben betrekking op basale technieken voor e-commerce. Ze zijn tussen maart 1996 en september 2000 ingediend, en tussen maart 2000 en september 2004 toegekend.
De indiener (en begunstigde) was het onderzoekslab Interval Research, dat in 1992 is opgericht door Allen en in 2000 is gesloten. De patenten zijn toen overgeheveld naar Allens bedrijf Interval Licensing. Die stelt nu dat er 197 gevallen van inbreuk zijn op vier patenten die het bezit. Apple, Google, AOL en Yahoo zouden elk vier patenten hebben geschonden, en Facebook één. De overige bedrijven zijn eBay, Netflix, Office Depot, OfficeMax en Staples, waarvan de laatste 3 leveranciers zijn van kantoorbenodigdheden. Deze vijf aangeklaagde firma’s zouden elk twee patenten hebben geschonden. Google’s videodienst YouTube is apart aangeklaagd. Interval zou volgens de ingediende motie tegen de patenttrol geen enkele indicatie geven welke producten of diensten van de aangeklaagde bedrijven het geclaimde inbreuk maken. Ook verzetten de bedrijven zich tegen de onderbouwing van de aanklacht. De gepatenteerde technologieën omvatten breed gedefinieerde – en tegenwoordig algemeen gebruikte – zaken als een browser om nieuws door te nemen, en een systeem om websitebezoekers te wijzen op gerelateerde content of activiteiten van andere gebruikers. Interval stelt dat het Google heeft geholpen toen dat bedrijf net begon. In de aanklacht beweert het bedrijf van Allen dat het in 1998 Google financiering en assistentie heeft geboden. De aanklacht bevat een screenshot van Google’s About-pagina uit 1998, het jaar waarin Google als bedrijf is gevormd. Op die pagina wordt Interval genoemd als één van de vier financiers én als één van de twee externe partijen waarmee Google samenwerkt. Het gerechtshof ging met de klagers akkoord dat Allen’s klacht ‘lacks adequate factual detail to satisfy the dictates of Twombly and Iqbal’ en ook ‘fails to provide sufficient factual detail as suggested by Form 18. … The Court does not find it necessary to determine whether Form 18 is no longer adequate under Twombly and Iqbal because Plaintiff’s complaint fails to satisfy either the Supreme Court’s interpretation of Rule 8 or Form 18′. Dat was ook Google’s argument. Allen kan een aangepaste aanklacht indienen, maar die moet dan wel specifiek zijn: ‘Plaintiff’s complaint does not satisfy Rule 8 or Form 18 because Plaintiff has failed to identify the infringing products or devices with any specificity. The Court and Defendants are left to guess what devices infringe on the four patents. … These allegations are insufficient to put Defendants on notice as to what [they] must defend’.