Sites die de storing in de cloud van Amazon overleefden in april, hebben veerkrachtige systemen gebouwd door gebruik te maken van verschillende zones met back-ups in traditionele datacenters, of zij hebben back-ups bij een andere cloudaanbieder en wel zodanig dat de dienst onmiddellijk kan worden ingezet. Zo bleef SmugMug (foto-sharing) overeind tijdens de storing, terwijl veel concurrenten uitvielen. Deels kwam dit doordat SmugMug geen klant was van Amazons Elastic Block Storage (het onderdeel dat was uitgevallen). Het internetbedrijf heeft zijn systemen echter verspreid over verschillende datacenters van Amazon, iets wat Amazon omschrijft als ‘availability zones’. Volgens SmugMug-baas Chris MacAskill hadden ook andere bedrijven overeind kunnen blijven als zij hun toepassingen hadden verspreid over verschillende Amazon regio’s. Ook al laat Amazon daarvoor extra betalen….
SmugMug is afhankelijk van Amazon door het gebruik van de Simple Storage Service (S3) waarmee foto’s en video’s van klanten worden opgeslagen. SmugMug gebruikt daarnaast veel onderdelen van de Elastic Compute Cloud (EC2), maar het bedrijf blijft ook gegevens opslaan bij traditionele datacenters.
Uiteraard is niet alles af te dekken: het bedrijf verloor een belangrijke router, de back-up en een master database server.
De starter Kitely gebruikte één van Amazons ‘availability zones’, niet de zone die werd getroffen door de storing. Het bedrijf ziet de storing als een leermoment en gaan in het vervolg hun diensten verdelen over de verschillende ‘availability zones’. Kitely biedt virtuele omgevingen en samenwerkingsmodules aan in de cloud, gebaseerd op het OpenSim platform. Voorturend controleert het bedrijf of alle diensten wel goed draaien.
Een ander bedrijf dat ongeschonden bleef bij de Amazon-storing vanwege het gebruik van verschillende ‘availability zones’ is Mashery, dat api’s levert aan bedrijven als BestBuy, Hoovers en The New York Times. Het bedrijf heeft daarnaast Mashery een alternatief back-upplan: een traditioneel datacenter. Internap Network Services uit Atlanta levert Mashery niet allen hot back-ups, maar ook een productieomgeving voor klanten die minder ‘latency’ nodig hebben dan met een cloud mogelijk is of die diensten afnemen in gebieden waar Amazon niet beschikbaar is.
Bedrijven die net zijn overgestapt op de cloud behouden aanvankelijk hun traditionele datacenters als back-up, zegt Rob Enderle van onderzoeksbureau Enderle Group. Zij schakelen in geval van nood over op hun oude systeem. Bedrijven die enkele applicaties draaien in een traditioneel datacenter en andere in de cloud, kunnen wel gebruikmaken van dezelfde ‘disaster recovery site’. De kans is klein dat Amazon en het datacenter precies tegelijk uitvallen. Enderle waarschuwt tegen het maken van back-ups via een en dezelfde cloudaanbieder. Het inzetten van een cloudaanbieder als back-up voor een traditioneel datacenter is veel goedkoper dan andersom. Dat komt doordat je een cloudaanbieder betaalt voor de dienst. Als de dienst niet wordt gebruikt, dan is er slechts weinig computerkracht nodig om een snelle omschakeling te doen. Vervolgens kan meer servercapaciteit toegevoegd worden, naar behoefte. In een traditioneel datacenter moeten er altijd voldoende servers zijn om de piekbelasting aan te kunnen, ook al worden die systemen nauwelijks gebruikt. Een traditioneel back-upcenter zou de totale kosten verdubbelen, terwijl een cloud back-up slechts een schijntje kost.
rPath helpt bedrijven om diensten te draaien op verschillende clouds. Veel van de ruim 90 klanten zijn grote ondernemingen, zoals ADM, Fujitsu, Qualcomm en EMC. Het bedrijf ondersteunt Amazon EC2, VMware, Citrix Zen, Microsoft HyperV, Rackspace en verschillende andere formats. Zodra een applicatie in het rPath systeem zit, is er binnen een kwartier een nieuw image te maken en in te zetten in een nieuwe cloud.
Werken in de cloud betekent dus nog steeds infrastructureel vakmanschap. Dat is iets waar weinig instellingen over nadenken. Te weinig, misschien….