Voorgaande jaren kreeg de snelgroeiende sector subsidie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Deze zekerheid raakt de sector nu kwijt. ‘De subsidie wordt in de toekomst op projectbasis verstrekt en daarnaast wordt het belangrijk dat een project ook geld oplevert’, aldus Michel Langendijk van Virtueel Platform. ‘Hierdoor blijft er minder ruimte over voor experimenteren. Dat is jammer, want zo lopen we mooie initiatieven en nieuwe producten mis’.
Uit het onderzoek blijkt dat organisaties en kunstenaars in deze sector veel waarde hechten aan sociale media en mobiele technologie. Deze platformen worden gebruikt om kunst en informatie met anderen te delen. ‘Op deze manier wordt kunst iets dat overal om je heen gebeurt, daarbij spreekt het ook veel meer jongeren aan’, legt Langendijk uit.
Bij de digitale kunstsector moet gedacht worden aan verschillende soorten projecten zoals een videogame als trainingstool voor chirurgen, smartphone toepassingen in musea, maar ook een lespakket over de Tweede Wereldoorlog voor kinderen.
Een aantal van de genoemde voorbeelden zou ik niet direct onder de kunstsector plaatsen: een trainingstool voor chirurgen heeft niets met kunst te maken. Het is uiteraard wel een creatief product, maar kan heel goed commercieel worden ontwikkeld en afgezet. We hebben immers niet voor niets een creatieve industrie. En mijns inziens valt de kunstensector daar niet onder. De voorbeelden geven aan dat er wel een hele brede interpretatie is van digitale kunst.
Ook voor wat de omzet dienen we wat te relativeren: subsidies omzet noemen is wel erg makkelijk. Het geeft aan dat het denken bij het Virtueel Platform wat moet veranderen. De uitspraak van Langendijk dat het in de toekomst belangrijk wordt dat een project geld oplevert, is er een uiting van. Dat is voorheen (nu) dus eigenlijk nooit het geval geweest.
Voor de analyse klik hier.