Het was een onrustige tijd de afgelopen twee maanden. Politiek, sociaal, cultureel en economisch. De regering blijft ook in de Eerste Kamer van een meerderheid verstoken en zal dus alle zeilen moeten bijzetten om wetsvoorstellen gerealiseerd te krijgen. De maatregelen van de regering breken de al aan degeneratie onderhevige sociale welzijnsstaat verder af. De culturele sector wordt van het overheidsinfuus afgehaald en dat valt niet in goede aarde, al is de maatschappelijke onrust daarover zo goed als nihil. Economisch is het goede nieuws dat Nederland de kredietcrisis overleefd heeft en weer bijna op het niveau van daarvoor aangeland is. Het slechte nieuws is dat het land in een nog veel groter gat gaat vallen als de schuldenpositie van de Europese landen ontploft. Een niet geheel onrealistisch scenario ! Voer te over dus ! Ik wil het deze keer gaan hebben over het leeglopen van een aantal ‘bubbels’ die we de afgelopen decennia hebben gecreëerd, namelijk de huizenbubbel, de internetbubbel en ook de cultuurbubbel. Ze zijn van verschillende grootte, hebben de potentie om explosief te worden, hebben bij explosie grote consequenties en worden over het algemeen volledig genegeerd.
Het is niet te ontkennen: Nederland heeft een huizenbubbel. Vooral de banken en de vastgoedsector hebben er geen behoefte aan dat te bevestigen. De consequenties van een leeglopende bubbel zijn enorm groot. De prijzen zijn vanaf 2007 ruim 8 procent gedaald, maar een verdere sterke daling is zelfs al door het altijd positieve makelaarsgilde (de NVM) aangekondigd. De huizenprijzen hebben een excessieve stijging achter de rug. Vanaf 1985 tot 2007 stegen de reële prijzen (gecorrigeerd voor inflatie) met 165 procent. Een website als Wegwijs heeft al lange tijd proberen duidelijk te maken dat die stijging in geen enkele verhouding staat tot de stijging van het besteedbaar inkomen, dat van 1990 tot 2009 met maar 17 procent steeg. In 2010 werden 126.000 woningen verkocht, het laagste aantal in twintig jaar. In het eerste kwartaal van 2011 stonden 192.000 huizen te koop, vele daarvan al langer dan ooit tevoren.
De reden voor de prijsstijging kan niet anders zijn dan de door de overheid, toezichthouders en bancaire wereld voortdurend gestimuleerde groei van de hypotheekschuld. Wij zijn recordhouder als het gaat om de totale hoogte van de hypotheekschulden als percentage van het bruto binnenlands product: 106 procent, tegen 71 procent in de VS ! De teller stond eind 2010 op 629 miljard euro. Er zijn een aantal redenen te noemen die de Nederlandse huizenbezitter gestimuleerd hebben een schuldenpositie op te bouwen. Uiteraard speelt de gecreëerde hypotheekrenteaftrek een belangrijke rol, maar andere stimulansen speelden ook mee. Wat te denken van het steeds verder versoepelen van de leenvoorwaarden ? Banken introduceerden op grote schaal hypotheekvormen, waarmee huizenkopers meer konden lenen, zonder dat de maandelijkse lasten enorm stegen. Vijftig procent van de hypotheekschuld wordt gedragen door aflossingsvrije hypotheken, die door de overheid fiscaal zeer aantrekkelijk zijn gemaakt. Bij de spaarhypotheek is de schuld maximaal om van de aftrek te profiteren, al wordt hierbij nog wel vermogen opgebouwd. Het aantal tophypotheken is verontrustend hoog: de schuld kan oplopen tot 120 procent van de woningwaarde. Meer dan een half miljoen huishoudens heeft een lening die hoger is dan de woningwaarde. Een restschuld dreigt dan al snel. Banken hebben gretig meegewerkt, niet gehinderd door wettelijke regels of risicobewustzijn van de consument.
Bubbels zijn altijd het gevolg van excessieve kredietverlening en de verwachting dat prijzen blijven stijgen. Om de bubbel te laten bestaan moet de schuldmachine draaien, maar dat gebeurt nu door de schrikeffecten van de crisis niet of nauwelijks. Gevolg: de huizenprijzen gaan nog veel verder dalen dan de 8 procent tot nu toe. Ik verwacht zelf uiteindelijk dalingen tot 30 of 40 procent. Die daling wordt ook gestimuleerd door het stijgen van de rente, en het ziet er niet naar uit dat daar een einde aan komt. De lucht loopt uit de bubbel. Het wordt duidelijk dat schulden moeten worden afbetaald. En daar zit een probleem, want de spaartegoeden wegen niet tegen de schulden op. NIBC constateerde in 2007 al dat de schulden 200 % hoger zijn dan de spaartegoeden. De bubbel eet het vermogen van veel Nederlanders dus in snel tempo op….
Naast de huizenbubbel komt er weer een internetbubbel (2.0. ?) aan, die beleggers heel veel geld gaat kosten. In 2001 leden vele beleggers forse koersverliezen. Wat te denken namelijk van een waardering voor Facebook van $ 76 miljard ? Wat te denken van het astronomische bedrag van $ 8,5 miljard dat Microsoft voor Skype wil betalen? Beide bedrijven doen het erg goed op het Web, maar springen er niet uit voor de winsten die ze maken. Microsoft betaalt voor Skype 400 maal de winst, een volstrekt belachelijke verhouding. Facebook is meer waard dan vliegtuigfabrikant Boeing. Twitter wordt op $ 7,7 miljard geschat. LinkedIn dacht aanvankelijk $ 3,3 miljard te kunnen ophalen, maar heeft dit bijgesteld naar $ 4,3 miljard.
Er zijn wel wat belangrijke verschillen tussen 2001 en 2011: het gaat momenteel vooral om bedrijven die hun bestaansrecht ‘bewezen hebben’. Daarnaast is de internetmarkt veel en veel omvangrijker dan destijds. Warren Buffet, de Amerikaanse beleggingsgoeroe, waarschuwde al voor investeringen in bedrijven als Facebook. Als belegger van de ‘oude stempel’ steekt hij zijn geld bij voorkeur in bedrijven met een helder product- of dienstenaanbod en met een duidelijke verdienstructuur. De grote gebruikersaantallen van internetbedrijven staan niet garant voor veel winst. Veelal wordt eerst geïnvesteerd in de hoop dat een later te ontwikkelen verdienmodel ook de gehoopte winst gaat opleveren. Dit maakt het extreem lastig om een realistische schatting te maken van de waarde van een internetbedrijf. Linkedin maakt dit duidelijk. Binnen één dag werd de onderneming vier keer zoveel waard als een eerdere schatting in de week voor de beursgang. Aan deze waardering kan nauwelijks een doordachte overweging ten grondslag liggen. Een internetbedrijf als Google heeft bewezen dat het mogelijk is om rendement te maken op het internet. Bedrijven als Twitter, Facebook en LinkedIn hebben echter nog niet bewezen dat hun miljardenstatus terecht is.
Het gevaar is levensgroot dat verdienmodellen niet het gewenste resultaat opleveren. Beleggers nemen het risico dat de realiteitszin terugkeert en de koers in elkaar ploft. Nieuwe media hebben op zichzelf namelijk een korte levensduur. Daarnaast worden de investeringen veelal niet gedaan door de doelgroep, maar door degenen die erachteraan lopen, geen verstand hebben van de bedrijven waarin ze beleggen, maar ondertussen wel Russisch Roulette spelen met belegde vermogens en opgebouwde pensioenen. Een recept voor ellende. Maar ja, hebzucht is lelijk, zeker als het kan met geld dat aan anderen toebehoort….
En dan tenslotte: de cultuurbubbel. Die is nog niet echt erkend, maar is er wel. De consequenties ervan zijn ook minder catastrofaal, althans voor degenen die niet in de cultuursector werkzaam zijn. De cultuurbubbel is het werk van de cultuursector zelf en van de belangenbehartigers die onder het mom van onafhankelijkheid onder andere de Raad voor Cultuur bevolken. De cultuurbubbel vormen al die miljoenen die jaar in, jaar uit in instanties gepompt worden, die er vervolgens niet in slagen duidelijk te maken wat hun belang is aan het grote publiek. Dat ‘grote publiek’ is dan vervolgens ook niet te vinden voor vele culturele ‘festiviteiten’, die door de gesubsidieerde cultuursector worden georganiseerd. Dat publiek zit vervolgens wel bij allerlei commerciële evenementen, die we volgens de cultuursector geen cultuur mogen noemen, maar die als entertainment door het leven moeten gaan.
Hoe herinner ik mij nog het gejubel toen die Raad er in 2008 in slaagde tien miljoen extra subsidie los te weken voor de culturele basisinfrastructuur ! En hoe herinner ik mij ook het tandengeknars toen de Raad vorig jaar werd gevraagd te adviseren over bezuinigingen op de cultuuruitgaven voor de eerstvolgende subsidieperiode. Vervolgens werd (zoals altijd) een kaasschaafmethode gebruikt, een uiting van volstrekt visieloos denken en een onafhankelijk adviesorgaan volstrekt onwaardig. Zijlstra’s bezuinigingsplannen (die ook geen blijk geven van visie op de toekomst) wijken flink af van het advies van de Raad. De productiehuizen in de theatersector worden opgeheven. De sectorinstituten raken taken kwijt. Het Theater Instituut Nederland dreigt te verdwijnen. Het Mondriaan Fonds voor beeldende kunst levert meer dan eenderde in. Het Fonds voor Cultuurparticipatie fuseert met het Fonds Podiumkunsten. In drie of vier steden verdwijnen orkesten. Er wordt niet in fases bezuinigd, zoals de Raad had geëist. En zo kan ik nog even doorgaan.
De bezuinigingen op cultuur zijn exorbitant, zijn een gevolg van toegeven aan populistisch denken en staan percentueel niet in verhouding tot het jaarlijkse beschikbare budget. Het volstrekt visieloos bezuinigen zal veel schade gaan betekenen voor het culturele klimaat. Maar het laat ook veel lucht (zeg: miljoenen) lopen uit een sector die zelfgenoegzaam is geworden door de zekerheid van subsidies, volstrekt risicoloos opereren en – veel erger – geen echte creativiteit nodig heeft om te kunnen bestaan. Ik heb geen medelijden met instellingen die al jaren uit elitair of regionaal parochialisme subsidies opslorpen, veel te weinig publiek trekken, slechte accreditaties hebben, weigeren structureel samen te werken en daarnaast een ‘air van gelijk’ om zich heen projecteren (zoals bijvoorbeeld het Limburgs Symfonie Orkest). Ik heb wel medelijden met culturele basisinstellingen als archieven en (vooral) bibliotheken, waarvoor het bijna onmogelijk wordt om te kunnen blijven bestaan. Vooral de afbraak daarvan zal ons de komende jaren nog achtervolgen. Het verdwijnen van een aantal orkesten of toneelgezelschappen (hoe pijnlijk ook) zullen we wel overleven. Al moeten we wat verder reizen, want de tijd van muziek- en theatervoorstellingen in ieders achtertuin is wel voorbij, denk ik zo.
Dit essay werd op 31 mei 2011 geplaatst op Bevlogen Bespiegelingen, een blog die ik tot 2018 regelmatig aanvulde, maar daarna niet meer gebruikte en die nu niet meer bereikbaar is.