22 juli 2005.
Besparen op ICT blijkt veelal verkeerd uit te pakken, constateert Accenture
na een onderzoek onder 300 ‘chief information officers’ uit de Fortune
1000-lijst en instellingen van vergelijkbare omvang. Besparing staat
over het algemeen gelijk aan ‘versobering’ in de infrastructuur. Dit
betekent dat de besparingen ten koste gaan van de vernieuwingen in de
infrastructuur, waardoor de kosten van onderhoud, noodzakelijke
aanpassingen en organisatorische inspanningen om ‘veroudering’ van
infrastructuur op te vangen, heel sterk oplopen. Dit heeft grote
consequenties op de productiviteit van het bedrijf. Meer bereiken met
ICT tegen lagere kosten blijft vooral wat men denkt dat het is: een
ideaal. Gemiddeld stegen de kosten van ICT in 2004 wederom met 9 %,
terwijl de respondenten allemaal aangaven dat de kloof tussen doelen en
resultaten nog steeds groot was.
Productiviteit en de mate waarin bedrijven hun ICT up-to-date houden is
nauw aan elkaar verbonden. De beschikbare capaciteit voor vernieuwing
en integratie ligt bij goed presterende bedrijven minimaal 40 % hoger
dan bij slechter presterende bedrijven. Dat moet dan worden aangevuld
met de constatering dat de goede presteerders niet bij voorbaat een
hoger budget ter beschikking hadden. Een deel van de winst blijkt te
komen uit de kwaliteit van de ICT-infrastructuur. Gemiddeld blijken
organisaties namelijk 12 % van de capaciteit te besteden aan het
draaiende houden en repareren van applicaties. Bij goede prestaties lag
dat op 5 %, terwijl het voor de slechter presterenden op 16 % lag.
Goede presteerders zijn ook innovatiever, zijn sneller bereid om nieuwe
technologie in te voeren en zijn minder bang voor de risico’s die deze
nieuwe technologie met zich meebrengt.
Een ander Accenture-onderzoek,
meer toegespitst op de Nederlandse markt, geeft duidelijk aan dat de
meeste middelgrote en grote Nederlandse organisaties nauwelijks in
staat zijn de ICT te sturen op toegevoegde waarde. Minder dan 10 % van
deze ondernemingen geeft aan de baten van ICT te kunnen kwantificeren.
Gevolg is dat de focus vooral op de kosten van ICT wordt gelegd en dat
de toegevoegde waarde niet wordt gemaximaliseerd. Het ICT-beleid blijkt
in deze organisaties voornamelijk gericht op het beperken van risico’s
en het controleren van kosten. Als zodanig bestaat er dus een
interessante link met het eerste onderzoek, waarin aangegeven wordt dat
het mijden van risico’s samen gaat met ‘veroudering’ van
infrastructuren. Het ligt dus niet alleen aan de falende economie dat
vele bedrijven het slecht doen.
Efficint gebruik van ICT-middelen is in Nederlandse organisaties
problematisch.Doorbelaste kosten zijn over het algemeen geen
afspiegeling van de werkelijke kosten. In 87 % van de gevallen bestaat
de doorbelasting uit een grote vast deel, dat door de verschillende
organisatie-onderdelen niet te benvloeden is. Door niet te letten bij
de doorbelasting op werkelijk gebruik wordt efficint omgaan met
ICT-middelen niet gestimuleerd.