Het programma Zichtbare Zorg heeft de afgelopen vijf jaar ruim 31 miljoen euro gekost maar nauwelijks bruikbare kwaliteitsindicatoren opgeleverd. Dat stelt de Algemene Rekenkamer in het vandaag verschenen rapport ‘Indicatoren voor kwaliteit in de zorg’.
Zichtbare Zorg, gesubsidieerd sinds 2008, was bedoeld om indicatoren te helpen ontwikkelen waarmee de kwaliteit van de zorg kan worden gemeten. De totale subsidie van 31,4 miljoen euro heeft weinig bruikbaars opgeleverd, stelt de rekenkamer vast.Het is niet gelukt om voor elke sector een stabiele en goede set indicatoren te ontwikkelen, en de indicatoren zijn weinig gericht op de uitkomsten van zorg.
Bovendien is het enthousiasme van de veldpartijen tanende. De rekenkamer citeert de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), patiëntenfederatie NPCF en Zorgverzekeraars Nederland (ZN), volgens welke de indicatoren onvoldoende bruikbaar zijn, niet actueel, beperkt valide en betrouwbaar, en niet geschikt voor specifieke doelen. De resultaten vallen ook tegen, stelt de rekenkamer, omdat de informatie op KiesBeter zich vaak beperkt tot feitelijke informatie over instellingen, zoals adresgegevens.
Volgens de rekenkamer zijn de ministers van VWS er in de afgelopen zestien jaar niet in geslaagd om de zorg zó transparant te maken dat patiënten de informatie kunnen gebruiken om te kiezen en de IGZ om toezicht te houden. Ook voor zorgverzekeraars is de informatie over de kwaliteit van de zorg niet afdoende om op te kunnen sturen. Wel hebben de minister en zorgsectoren ‘ambitieuze doelstellingen geformuleerd, afspraken gemaakt, taken toegewezen, stuurgroepen geformeerd, visies geschreven, lijsten met indicatoren opgesteld, indicatoren gemeten en geld en tijd geïnvesteerd’, schrijft de rekenkamer. Maar verder is er dus eigenlijk wein ig gebeurd, als ik die conclusies van de rekenkamer zo even kort door de bocht mag vertalen.
De rekenkamer constateert dat veldpartijen samenwerkingsverbanden als Zichtbare Zorg verlaten en nieuwe groepen oprichten om de kwaliteit van de zorg inzichtelijk te maken, zoals ‘De Nieuwe Koers 2.0’ van ZN, de Consumentenbond en de NPCF: ‘Dit is een magere startpositie voor het nieuwe Kwaliteitsinstituut’.
De rekenkamer adviseert de minister om het Kwaliteitsinstituut, waarin ook Zichtbare Zorg is opgegaan, ervoor te laten zorgen dat de verschillende partijen weer met elkaar om de tafel gaan zitten. Zij zouden ook een betere balans moeten vinden tussen het gebruik van zorginhoudelijke indicatoren en klantervaringen. Dat moet patiënten beter in staat stellen een gefundeerde keuze te maken in zorgaanbieder. Zorgverzekeraars zouden beter in staat moeten zijn kwaliteitszorg in te kopen. Hierdoor kan ook de gewenste outcome-financiering, dus het betalen naar effecten van zorg op de patiënt, van de grond komen.
Minister van Volksgezondheid Edith Schippers (VVD) kan zich vinden in de meeste conclusies van de Algemene Rekenkamer. ‘Dat is eigenlijk een beetje oud nieuws’, zei Schippers na afloop van de ministerraad. ‘We hebben al eerder geconstateerd dat er de informatie te versnipperd is en dat de patiënt er onvoldoende bij wordt betrokken’. Volgens haar biedt een kwaliteitsinstituut een oplossing voor de problemen die de Rekenkamer schetst. ‘Ik zie het rapport van de rekenkamer dus als ondersteuning van beleid’.
Of weer een instituut een oplossing is, is nog maar eens de vraag. Op zich komt dit nieuws natuurlijk niet onverwacht: want hoe meet je inhoudelijke kwaliteit van zorg (of, als en terzijde, van onderwijs) ? De meeste meetinstrumenten moeten wel een ‘meetbaar iets’ als onderwerp hebben. Maar hoe meet je de kwaliteit van zorg aan het bed ? Door te kijken of alle procedures en protocollen gevolgd worden of zijn ? Kijken naar de systeemkwaliteit ? Kijken naar de vakkwaliteit ?
De bestaande kwaliteitssystemen richten zich veel te veel op het systeem, op de efficiency en niet of nauwelijks op de inhoudelijke kwaliteit en de effectiviteit daarvan. Zorg- en onderwijskwaliteit meten op basis van systeemkwaliteit zegt alleen iets over de machine en niets over de kwaliteit die professionals leveren in hun dagelijkse praktijk. Als ze daar de tijd voor krijgen tenminste….