Discussies over de aantasting van de privacy door allerlei maatregelen van de overheid zijn volgens het CDA meer theoretisch en principieel dan dat er in de praktijk daadwerkelijk iets mis gaat met de opslag van persoonlijke gegevens.
De Tweede Kamerfractie van het CDA vraagt zich af ‘in hoeverre discussies over maatregelen inzake de (aantasting van de) persoonlijke levenssfeer niet eerder een meer theoretisch en principieel karakter hebben dan dat er in de praktijk daadwerkelijk (ernstige) problemen optreden ten gevolge van het opslaan en raadplegen van persoonlijke gegevens’, zo blijkt uit de behandeling van het plan van minister Opstelten om via camera’s elk op de snelweg passerend voertuig vast te leggen in een database.
De stelling van het CDA bleek in het debat over de wet die de vastlegging en opslag van kentekens mogelijk moet maken. Die kentekens worden geregistreerd via camera’s langs openbare wegen. Met dat plan, dat gebruik maakt van Automatic Number Plate Recognition (ANPR), wil minister Opstelten alle door de duizenden camera’s vastgelegde kentekenplaten opslaan in een politiedatabase. Die kentekens worden gekoppeld aan de locatie waar de camera het passerend voertuig heeft vastgelegd. Door die gegevens te bewaren kan de politie nog lange tijd zien wie waar is geweest en mogelijk betrokken is geweest bij een strafbaar feit.
De VVD en PvdA staan op zich achter de bedoelingen van minister Opstelten om zo meer misdrijven te willen oplossen, maar hebben vraagtekens bij de uitvoerbaarheid. Ook is er twijfel over de proportionaliteit: is de inbreuk op de privacy van burgers wel in balans met het belang en resultaat van dit opsporingsmiddel.
Het CDA blijkt geen privacy-conflict te zien. De fractie vraagt de minister om voorbeelden en aantallen te geven waarbij ‘mensen die door cameratoezicht in het algemeen en kentekenherkenning in het bijzonder echt last hebben gekregen van aantasting van hun privacy dan wel daarin ernstig zijn geschaad’ en ‘hoe dit aantal zich verhoudt tot het totaal aantal mensen op wie zulk toezicht is toegepast ?’ De minister gaat nog schriftelijk op de vragen in. Het zijn vragen die zo specifiek zijn dat het antwoord duidelijk is. De vraag zou echter niet moeten zijn of het in de praktijk nou echt wel zulke risico’s heeft, maar of het doel de middelen heiligt en of de beveiliging dusdanig is dat bijvoorbeeld illegaal gebruik van kentekens (dat op grote schaal gebeurt in criminele kringen) achterhaald kan worden. Hoe bewijs je als burger dat je niet aanwezig was ? Staat ook je auto op de foto of gaat het alleen om het kenteken ? Wat met het adagium: onschuldig, tot bewezen ? Of is het hier: bij voorbaat schuldig, tot bewezen dat het niet zo is ?
De VVD pleit ook voor een langere bewaartermijn, zodat die gegevens jaren later nog zijn te gebruiken in zogeheten ‘cold cases’. Daarin worden de liberalen gesteund door het CDA. Ook de PVV pleit voor een langere bewaartermijn. De VVD vindt het interessant dat niet alleen mogelijke daders van misdrijven worden vastgelegd door het cameranetwerk langs de openbare wegen, maar ook getuigen. Opstelten lijkt dat laatste niet van plan, maar de VVD wil weten waarom niet.
De VVD denkt daarnaast aan het ‘profilen’ van groepen weggebruikers, wat inhoudt dat aan de hand van een aantal kenmerken groepen worden bepaald die vaker strafbaar gedrag vertonen dan andere groepen. Op die risicogroepen moet dan ANPR nader worden toegespitst. De informatie over die groepen kan dan met andere instanties worden gedeeld, vindt de VVD. De PvdA heeft vragen gesteld over de wenselijkheid van gezichtsherkenning via de camerabeelden en of dat dan ook mogelijk is in het wetsvoorstel.
D66 is mordicus tegen het plan, omdat de aantasting van de privacy niet in verhouding staat met het doel. De fractie denkt dat ‘het opslaan van gegevens van onschuldige burgers aan
gegevensbescherming en het onschuldsbeginsel raakt, zoals neergelegd in artikel 8 EVRM’ (Europees Handvest voor de Rechten van de Mens). Gevraagd wordt aan de regering ‘op welke wijze zij burgers straks beschermt tegen valse verdenkingen en verdachtmakingen’.
Als deze wet wordt aangenomen in de zin van CDA en consorten is daar maar een antwoord op mogelijk: NIET.