29 september 2006
Om een lek naar de media op te sporen huurde ex-topvrouw Patricia Dunn een bedrijf in dat illegaal 'pretexting' toepaste in haar onderzoek en zich voordeed als een specifieke klant om inzage te krijgen in de archiefbestanden van de telefooncommunicatie en -rekeningen van een aantal leden van de Raad van Bestuur van HP, negen journalisten en twee werknemers. Het lek kwam boven tafel, maar de gevolgen zijn groot: Dunn verloor haar positie, de positie van haar opvolger en tevens Chief Execurive Officer Mark Hurd is niet sterk, de top-juriste van het bedrijf Ann Baskins nam ontslag, juristen komen van alle kanten in het geweer en het Congres stelt een onderzoek in. Als er de laatste tijd een zaak gedraaid heeft om archivering, onrechtmatig handelen en misbruik van technische middelen dan is het deze.
De zaak HP is groot nieuws omdat het de mogelijkheden bloot legt die het gebruik van technologie biedt voor het naspeuren van privacygegevens en die vervolgens op onrechtmatige wijze gebruiken. Als het goed gebeurt worden daarvan geen sporen nagelaten. Zelfs in de HP-zaak is het moeilijk gebleken precies te bepalen wat er is gebeurt. Tegelijkertijd wordt de zaak in moreel en etisch vaarwater getrokken. De wijze waarop Patricia Dunn in haar getuigenis voor de congrescommissie eigenlijk alle persoonlijke aansprakelijkheid afwijst en zich niet beschouwd als schuldige in deze zaak is tevens erg verhelderend over de wijze waarop in deze kringen over integriteit en management gedacht wordt. Dunn's verweer is simpel: ik heb een opdracht uitgezet bij het management, ben daarvan op de hoogte gehouden, maar had geen idee dat er illegale onderzoekstechnieken gebruikt werden. Ze heeft ook nooit doorgevraagd, zegt ze. Dat ze als topbestuurder van het bedrijf dat wel had moeten doen is nooit bij haar opgekomen. Voor een volledig overzicht van de HP-affaire klik hier.