De crisis van nu is niet zo erg als in de jaren ’80. Er zijn immers minder werklozen dan toen, we hebben een minder grote staatsschuld, de inflatie is veel lager en de export blijft hoger. Er is echter wel een fundamenteel verschil: de besturende elite wereldwijd faalt als nooit tevoren en de vertrouwenscrisis als gevolg daarvan is enorm.
In het afgelopen decennium heeft iedere ‘systeem-organisatie’ in de samenleving (in Nederland, maar ook wereldwijd) zichzelf het imago van corrupt, incompetent, amoreel, onbetrouwbaar en niet integer bezorgd. Denk aan:
- het graaien in de top van het bedrijfsleven;
- overmatige onkostenvergoedingen en ‘gouden handdrukken’ bij bestuurders van publieke en private instellingen;
- duistere transacties in de vastgoedwereld met het doel beleggers een poot uit te draaien;
- frauduleuze transacties door directeuren van woningcorporaties;
- negeren van wettelijke regels door overheden;
- het ontlopen van verantwoordelijkheid door kerkelijke leiders voor bekend misbruik van jongeren door religieuzen;
- het doen van allerlei politieke beloften om die vervolgens te negeren;
- wetenschappers, die door idealen en financieel gewin verblind, de waarheid van onderzoeksresultaten geweld aan doen; en
- het weglopen voor politieke verantwoordelijkheid als ‘slechte’ tijden aanbreken.
Er bestaat een wijdverbreide twijfel aan de integriteit van de besturende elite. Een lange reeks van mislukkingen, schandalen en integriteitsschendingen heeft bij het grote publiek geleid tot scepsis, wantrouwen en ontluistering.
Elk jaar brengt Richard Edelman een ’trust barometer’ uit, waarin 22 landen worden vergeleken en waarbij hoogopgeleide, goed verdienende en mediawijze mensen worden betrokken. Dat is uiteraard een beperking voor de geldigheid, maar de resultaten van zijn onderzoek afgelopen jaar zijn verontrustend.
Het vertrouwen in bestuurders in het bedrijfsleven is ingestort, zowel in de Verenigde Staten als in West-Europa, en komt percentueel niet boven de 25 % uit. Overheidsbestuurders doen het niet veel beter: in 13 van de 20 onderzochte regio’s doen deze bestuurders het slechter dan de bedrijfsbestuurders als het om vertrouwen gaat. In Edelman’s onderzoek is de roep om meer toezicht en regulering sterk, maar het gebrek aan vertrouwen in overheidsbestuurders en -organen maakt die wens enigszins problematisch. Want hoe in toezicht en regulering door de overheid te geloven als die overheid zelf niet vertrouwd wordt ? Er zijn geen aanwijzingen dat de situatie in Nederland, dat niet in het onderzoek is betrokken, fundamenteel anders is.
De vertrouwenscrisis is niet beperkt tot een specifieke groep of branche: zowel het bedrijfsleven als de vakbonden, het parlement en de beurs, kerken en wetenschap worden met groot scepticisme benaderd. Er is niet één reden die het probleem kan verklaren, maar twee facetten spelen in de oorzaak een belangrijke rol: de concentratie van macht in organisaties en de erosie van transparantie en verantwoording. Overal waar in organisaties sprake is van afgedwongen vertrouwelijkheid en hiërarchische, bureaucratische structuren bestaat het risico van het ontbreken van wat we ‘corrective accountability’ noemen. Degenen die het ontbreken van verantwoording of het onvoldoende afleggen daarvan zouden moeten corrigeren, maken deel uit van dezelfde bestuurlijke elite, en hebben derhalve geen enkel belang in corrigerend optreden. Het gebruiken van specifiek jargon en het verbloemen van de daadwerkelijke feiten maken transparantie en verantwoording inhoudsloos. Een valkuil waarin menig bedrijf (ING, ABNAmro) of overheidsorgaan (De Nederlandsche Bank, CBR) gevallen is, met een deuk in het imago en lager vertrouwen als gevolg.
Een voorbeeld van het ontbreken van ‘corrective accountability’ is de beloning van bestuurders van grote organisaties. In 1978 was de beloning van directeuren in de Verenigde Staten gemiddeld 35 keer zo hoog al de gemiddelde loonsom; in 2007 was die beloning 275 keer zo hoog. In Nederland lag die verhouding nog scherper. Op basis van een eigen berekening was de bestuurdersbeloning in 1980 42 keer zo hoog als de gemiddelde loonsom; in 2008 was dat 285 keer zo hoog. Doordat de machtsverhoudingen binnen hun organisaties dat toestonden, hebben bestuurders wegen gevonden om de regels van ‘good governance’ te manipuleren en zichzelf, ongeacht de prestaties van hun organisaties, te verrijken. En de integriteit van de besturende elite was dermate, dat dit voorbeeld, ook daar waar performance niet in geld is uit te drukken, zoals de zorg, het onderwijs en de overheid, werd nagevolgd. Hierdoor ontstonden onwenselijke situaties waarin bestuurders van grote overheidsorganen of ZBO’s (Zelfstandige Bestuursorganen) meer verdienen dan de minister-president ! Gevolg: een enorme toename van bestuurlijke machtsconcentraties, toenemende hiërarchie en bureaucratie, afnemen van transparantie en het vervangen van daadwerkelijke verantwoording voor het inrichten van toezichtsystemen, die op basis van kwaliteitsoordelen over de procedurele organisatie inhoudelijke en concrete verantwoording vermijden.
Een complexe maatschappij als de onze vereist autoriteit van bestuurders om publieke consensus te verwerven. De besturende elite heeft die autoriteit het afgelopen decennium om zeep geholpen. Er is geen autoriteit beschikbaar op het moment dat die hard nodig is. Is dit wellicht de oorzaak van de ‘run’ op Job Cohen, die het imago van de pater familias, de wijze uit het Oosten, koestert, de samenbinder, die uit is op juist die publieke consensus ?
Als één ding zeker is: iedere organisatie heeft een veel dwingender input ‘from below’ nodig. Edelman spreekt niet voor niets van de verandering van een ‘shareholder world’ in een ‘stakeholder world’. Er zijn andere belangen dan dat van het ‘eigen belang’. Het terugwinnen van integriteit, vertrouwen en moraliteit bij bestuurders kan alleen beginnen indien vertegenwoordigers van maatschappelijke belangen een belangrijke plaats gaan innemen in het bestuur van organisaties en in de toezichthoudende colleges, die deze organisaties in het oog houden. Belangenorganisaties van gepensioneerden in het bestuur van een pensioenfonds, die van uitkeringsgerechtigden in het bestuur van de SVB en het UWV. Rover in het bestuur van de Nederlandse Spoorwegen. En een bindend referendum om gekozen vertegenwoordigers in het gareel te houden. Want juist ‘from below’ kan de bestuurlijke elite tegen zichzelf in bescherming genomen worden.
Het is niet meer dan logisch, dat de bestuurlijke elite betaalt ‘for the mess it created’, net zoals het ervan profiteerde. Totdat integriteit weer vanzelfsprekend is, transparantie van handelen is gewaarborgd en ‘corrective accountability’ ‘bizarre prikkels’ heeft verwijderd, ‘shareholders’ en ‘stakeholders’ in balans zijn en belastinggelden niet langer nodig zijn om ‘under performers’ in de lucht te houden. Een bestuurders tax wellicht ?
Deze column werd op 1 april 2010 geplaatst op Bevlogen Bespiegelingen, een blog die ik tot 2018 regelmatig aanvulde, maar daarna niet meer gebruikte en die nu niet meer bereikbaar is.