29 februari 2008
Het onbruikbaar raken van 730.000 belastingaangiften is voor de Tweede Kamer zo ongeveer de druppel die de emmer doet overlopen; het is weer een incident in een lange reeks automatiseringsproblemen. Meestal echter is het niet de technologie die verantwoordelijk is voor de problemen. Het onbruikbaar raken van aangiften is niet nieuw. In 2007 moesten meer dan 100.000 werkgevers notmaals loongegevens insturen, omdat de overgang van de polisadministratie van het UWV naar de Belastingdienst niet goed was gelopen. Directeur-generaal Jenny Thunnissen verweet het UWV een tekortschietende administratie te voeren, maar kon er niet onderuit om te erkennen dat beide organisaties onvoldoende hadden samengewerkt. Daarnaast had de Belastingdienst problemen met de uitbetaling van diverse toeslagen, zoals huur-, zorg- en kinderopvangtoeslag. De software die de gegevens moest verwerken was ingesteld op fiscale afhandeling van gegevens, en dat betekende dat in het systeem slechts op een moment gegevens werden verwerkt. De toeslagenadministratie vereiste dat er het gehele jaar door voortdurend gegevens werden gemuteerd. De software was daarop niet berekend.
'Toeslagen is het enige ICT-systeem dat het niet goed doet. De rest van onze automatiseringssystemen doet het net zo goed als tien jaar geleden', verkondigde Thunnissen eind november nog. En nu gaat het dus opnieuw mis, en nog wel bij software die goed zou moeten functioneren. 'De kern van het probleem ligt deze keer niet in de IT-systemen zelf, maar in een historisch gegroeide gewoonte die nog dateert uit de periode van de papieren aangifte. Voordat de digitale aangifte bestond, werden de papieren aangiften medio februari van het jaar aan de burgers gezonden. Hierdoor was er nog zes weken de tijd om de aangiftebehandelingssystemen gereed te hebben voor verwerking van de formulieren', zo schrijft staatssecretaris van Financiën Jan Kees de Jager aan de Tweede Kamer. 'Deze uitloop was noodzakelijk om de systemen te testen en aanpassingen te doen. Na de introductie van de digitale aangifte in 1996 is deze werkwijze niet veranderd. Wel is het uit overwegingen van dienstverlening mogelijk gemaakt dat burgers hun digitale aangifte al vanaf 1 januari inzenden'. Deze vroege aangiften werden in software ingevoerd en verwerkt, terwijl het systeem nog in een testfase zat. Medio februari, toen de gebruikelijke test werd uitgevoerd, kwam aan het licht dat de aangeleverde gegevens door de software dusdanig waren verminkt dat ze niet meer reconstrueerbaar waren. Het is nogal kwalijk dat dat de kwaliteit van het gebruikte systeem blijkbaar niet kan voldoen aan het argument van de staatsecretaris van 'snelle en foutloze gegevensverwerking' dat hij gebruikte om te verklaring waarom de Belastingdienst gebonden was aan IBM. Daarom konden de openbare aanbestedingsregels niet worden gevolgd voor Enterprise Software and Service Operations. De Jager heeft nu per direct een reorganisatie van het automatiseringscentrum van de Belastingdienst aangekondigd. Maar ook dit brengt niet zomaar de oplossing voor de 'lappendeken van applicaties en koppelingen', waarover de staatssecretaris in de brief van november 2007 sprak. In de organisatie van de Belastingdienst spelen structuele problemen al enige tijd een rol. Dit heeft de Belastingdienst, tot voor enkele jaren het paradepaardje en 'beste jongetje van de klas' een grote hoeveelheid negatieve reclame opgeleverd. Veel storingen, gewiste aangiften, op straat komen van zwart geld gegevens en, last but not least, het advies om het DigiD van anderen dan jezelf te lenen en te gebruiken, zijn met veel bombarie in de media gekomen. De automatiseringsorganisatie van de Belastingdienst heeft uit het verleden talloze netwerken en systemen overgehouden, die met elkaar moeten communiceren. De koppelingen zitten vele moderne technologie in de weg. Maar die ingewikkelde infrastructuur is slechts voor een klein deel verantwoordelijk voor de voorgaande problematiek. Zes jaar geleden werd door Thunnissen de hierarchische organisatie vervangen door een platte organisatie met collegiale, zelfsturende teams, de organisatorische hype van die tijd. Thunnissen werd er overheidsmanager van het jaar 2002 mee. Het personeel dacht er echter anders over. In 2004 kreeg het hogere management een 4,9 als rapportcijfer en was slechts 12 % van de medewerkers positief over de reorganisatie. De zelfsturing leidde tot onduidelijke verantwoordelijkheidsstructuren, waardoor niemand verantwoordelijk is voor iets, totdat het problematisch wordt. Door de politiek bij de Belastingdienst gedropte prestigieuze projecten (maandelijkse zorg- en huurtoeslagen, premieheffing, electronische aangiften voor ondernemers, DigiD e.d.) belasten de drukke organisatie overmatig, vooral omdat tegelijkertijd 10 % van de arbeidsplaatsen moest worden ingeleverd in een bezuinigingsoperatie. Een gevolg van dat alles is dat een van de voornaamste taken van de Dienst, namelijk toezicht houden en controleren van de belastingbetaler, volledig inzakt. De Belastingdienst is op dit moment een stuurloze organisatie, die het fraudeurs niet echt moeilijk maakt. Maar net als bij het onderwijs: de politiek draagt hier in essentie de grootste verantwoordelijkheid. Ook hier blijkt dat ambitie een tweesnijdend zwaard is. In dit geval gaat het mis bij de grootste geld-inzamelaar van het Rijk. En dat, zo mag dat toch wel genoemd worden, is niet handig….