29 juli 2008
De Recording Industry Association of America wordt bij haar rechtmatige, maar over het algemeen van twijfelachtige praktijken gebruikmakende campagnes en procedures op verschillende manieren bestreden. Een dame uit de Bronx in New York, Denise Barker, koos met haar advocaat, Ray Beckerman, voor een nieuwe benadering: geef aan dat je schuldig bent, maar stel dat de wet op grond waarvan je wordt vervolgd ongrondwettig is. Tja, een advocaat zoekt de grenzen op. En dat is wat hier gebeurt. Slim is het in ieder geval wel. In het federale gerechtshof van New York wordt die stellingname gevolgd. Barker wordt aangeklaagd voor het delen van acht songs via Kazaa in 2004. Als ze schuldig wordt gevonden kan ze boetes tegemoet zien van $750 tot $ 150.000 per song, en dat op basis van de Copyright Act van de VS. Beckerman geeft toe dat de vrouw de songs aangeboden heeft, maar stelt de grondwettigheid van de Copyright Act ter sprake. Dit is de wet die door de RIAA gebruikt wordt om Barker (en met haar duizenden anderen) te vervolgen. 'The fines the act authorizes for each download is unconstitutionally excessive and against U.S. Supreme Court precedent', zo stelt Beckerman. De advocaat, auteur van de blog Recording Industry vs The People, 'estimates it costs the industry $3.50 per download, meaning the penalties could exceed thousands of times the actual injury to the industry. Rulings by the U.S. Supreme Court and other courts say financial punishments exceeding a 9-to-1 ratio are unconstitutional'.
'It's an ideal case to litigate the damages issue. She actually did make some copies through Kazaa', zo stelt Beckerman. De RIAA heeft meer dan 20.000 individuen aangeklaagd voor illegale filesharing. De meeste beschuldigen schikken en betalen een paar duizend dollar 'schadevergoeding'. Een van de zaken die voor de rechter is gekomen, die van Jammie Thomas, liep niet goed af. Ze werd door een rechtbank in Minnesota veroordeeld tot het betalen van $ 222.000 voor het delen van 24 songs via Kazaa. Zij ontkende en tekende beroep aan met verwijzing naar de ongrondwettigheid van de Copyright Act, nadat ze schuldig was bevonden. De regering-Bush zette rechter Michael Davis zwaar onder druk om het vonnis te handhaven. Dat gebeurde dan ook. Het vervolg van die zaak gaat echter sterk in op het 'making available'-argument. De RIAA stelt dat 'file sharers are liable for infringement solely for making available copyrighted works of music on peer-to-peer file sharing networks'. De reden voor een dergelijk argument is 'because it's technologically impossible to know if a file sharer's music has been downloaded by somebody who has not been authorized to copy it'. Rechter Davis is echter ernstig in verlegenheid gebracht en overweegt een nieuwe rechtszaak te openen. Hij denkt dat hij een vergissing gemaakt heeft toen hij de juryleden instrueerde dat het 'making available argument amounted to unauthorized distribution'. In een order aangaande een nieuwe rechtszaak schreef de rechter 'that, under federal case law, infringing a copyright likely requires actual dissemination of the pirated content, not merely making copyrighted works available'. Overigens kan ook de ongrondwettelijkheid van de Copyright Act worden meegenomen; de rechter wijst ook op dat argument, maar dat is niet de reden voor een eventuele herziening. Of een herziening succes zal brengen voor Thomas is nog maar af te wachten. Na drie dagen van getuigenissen had de jury maar vijf minuten nodig om de schuldvraag te beantwoorden en een paar uur om de boete te bepalen. Ook die boete is echter hoger dan blijkbaar op basis van uitspraken van Hooggerechtshof grondwettelijk is. Wellicht levert dat meer op dan het 'making available'-argument, maar dat verandert niets aan het schuldig zijn van Thomas. Wel aan de schadevergoeding. Een van de zwakke punten in het 'making available'-argument is dat natuurlijk het ingehuurde onderzoeksbureau die bestanden kan downloaden. Als het kan aantonen dat het van de computer van de aangeklaagde is (en daar zijn nog wel eens grote vraagtekens bij te plaatsen) dan zijn de bestanden niet alleen ter beschikking gesteld, maar ook verspreid. In dat geval is de Copyright Act ontegenzeggelijk van toepassing. Uiteindelijk zal over deze gehele RIAA-aanklachten het Hooggerechtshof wel de kaders aangeven en bepalen welke argumenten wel en welke niet van toepassing zijn. Het excessief zijn van de boetes lijkt nog het meest valide argument, aangezien dat gebaseerd is op een uitspraak van datzelfde Hooggerechtshof. Maar dat heeft enkel effect op de schadevergoeding, niet op de schuldvraag. En daar gaat het in de meeste gevallen om….