22 februari 2007
Patenten spelen een zeer grote rol in de economische positie van bedrijven. Beschuldigd worden van inbreuk op patenten en een daaropvolgende schikking of boete in geval van een vaststelling daarvan is financieel uiterst ingrijpend. Een beroepszaak voor het Amerikaanse Hooggerechtshof brengt de pijnlijke consequenties van patenten en patentinbreuk nog eens zeer expliciet aan het licht. De zaak is essentie erg simpel, maar de jurdische nuances zijn zeer complex. In 2001 klaagde AT&T Microsoft aan voor inbreuk op haar patenten aangaande spraaktechnologie, die de softwareleverancier had ingebouwd in haar software. Microsoft verloor die zaak en de beroepszaken die ze instelde. De vraag die nu voorligt bij het Hooggerechtshof: mag AT&T een vergoeding vragen voor de inbreuk op haar patenten buiten de VS ? De zaak gaat uiteraard meer om geld dan om een principe, maar desalniettemin: de consequenties zijn enorm. Als de uitspraken van de lagere gerechtshoven worden gehandhaafd (waardoor Microsoft inderdaad ook over de buitenlandse inbreuken op de AT&T -patenten via haar software moet betalen), betekent het een gigantische financiële aansprakelijkheid, niet alleen voor Microsoft, maar ook voor andere Amerikaanse software-exporteurs. Dat zou hen een concurrentieachterstand met hun niet-Amerikaanse concurrenten bezorgen, zo stellen ze.