De ontwikkelaars van OpenOffice.org hebben op 20 oktober, na dit een
aantal keer te hebben uitgesteld, versie 2.0 van de office-suite
uitgebracht. OpenOffice.org 2.0 biedt enkele belangrijke verbeteringen
ten opzichte van de eerste versie, waarbij de vernieuwde
gebruikersinterface en de introductie van een databasecomponent de
opvallendste zijn. Met name deze nieuwe features zullen de suite
attractiever maken voor vele bedrijven en overheden. De versie werd
gelijktijdig gentroduceerd voor verschillende besturingssystemen,
zoals Linux en Microsoft Windows. Volgens Jacqueline McNally, marketing
specialist van OpenOffice.org, kan de suite van diverse mirror-sites
worden gedownload. ‘By spreading the load users won’t have to face any
congestion as has happened with previous releases’. De ontwikkeling van
versie 2.0. van het programma heeft
geruime tijd geduurd. In eerste instantie zou deze versie reeds
in april dit jaar worden uitgebracht. Door een tekort aan ontwikkelaars
in de community
werd het uitgesteld tot juni of juli dit jaar, maar toen werd de
releasedatum verschoven naar
vorige week. Op het laatste moment werd duidelijk dat ook deze datum
niet gehaald zou worden, en werd de release met nog een week uitgesteld
aangezien er nog enkele bugs aanwezig waren die opgelost moesten
worden. Dit laatste uitstel was erg jammer, want het zou precies op de
vijfde verjaardag van dit open-sourceproject gevallen zijn.
Voorstanders van de software hebben zeer hoge verwachtingen:
‘OpenOffice.org is on a path toward being the most popular office suite
the world has ever seen’, zo stelt Jonathan Schwartz, van Sun
Microsystems. Sun is de belangrijkste sponsor van het
open-sourceproject, naast Red Hat, Novell, Intel, Propylon, Debian en
andere onafhankelijke ontwikkelaars. Met OpenOffice 2.0. heeft de
open-source-gemeenschap een nieuwe klap uitgedeeld aan Microsoft, wiens
nieuwste Office-suite nu toch ernstig bedreigd lijkt te worden.

Ook in Europa reageren de verenigingen die de belangen van auteurs
verdedigen met scepticisme op Google’s plan om boeken te digitaliseren,
zelfs nu het bedrijf de Google Print websites in acht Europese landen
is gestart. Google Print werd vorig jaar gentroduceerd. Gebruikers
kunnen zoeken en resultaten vinden uit de tekst van boeken. Het was
niet dan bij de introductie van het Google Library Program dat de
eerste alarmbellen bij auteurs begonnen te rinkelen. Ze vrezen dat
Google de auteurswetgeving met voeten gaat treden door hun boeken
zonder toestemming te scannen. In Europa is, naast het Google en
Yahoo-initiatief, een eigen programma voor de digitale bibliotheek
opgestart. Om de database waarin de boeken worden opgenomen te vullen
wordt gebruik gemaakt van twee programma’s: Google Publisher en Google
Library. Uitgevers die het programma ondersteunen sturen Google een
lijst van boeken die zij in het Print-programma opgenomen willen zien.
Vervolgens scant of de uitgever of Google het gehele boek. Het
Library-programma behelst de deelname van bibliotheken om het gehele of
een deel van hun bestand te digitaliseren. Als gebruikers vervolgens
Google Print doorzoeken wordt de pagina woorop de zoekterm voorkomt
getoond. Gebruikers kunnen het document niet opslaan of printen vanaf
de site. Boeken die niet langer door het auteursrecht worden beschermd,
zijn in het geheel te raadplegen.

E Ink Corp. (Cambridge, VS)), een specialist in technologie voor computerschermen voor
electronisch papier, en LG Philips (Seoel, Zuid-Korea), een specialist en leverancier van
TFT (Thin Film Transistor) monitoren hebben gezamenlijk een 10-inch
flexibel scherm ontwikkeld, dat als electronisch papier kan worden
gebruikt. Het scherm (ongeveer A5-formaat) is het grootste oprolbare
scherm dat tot nu toe is geproduceerd. Het electronisch papier wordt
voor de eerste keer getoond op de FPD-beurs in Japan. Het is minder dan
300 microns dik. Het papierwitte display heeft een VGA-resolutie, 100
pixels per inch en een 10:1 contrastratio met 4 grijsschalen. De
samenwerking tussen beide bedrijven is met name interessant omdat
vooral de huidige dominantie van de TFT-LCD-technologie gezien wordt
als een van de hinderpalen voor de doorbraak van flexibele, oprolbare
monitoren.

In november 2004 publiceerde PC World een artikel waarin gesteld werd
dat ‘several printer companies quietly encode the serial number and the
manufacturing code of their color laser printers and color copiers on
every document those machines produce. Governments, including the
United States, already use the hidden markings to track
counterfeiters.’ De hoge betrouwbaarheid van de output van dergelijke
copier-printers in relatie tot de originelen maakt het mogelijk dat
vervalsers hoge kwaliteit vervalsingen kunnen realiseren met deze
machines. Op verzoek van de Amerikaanse geheime dienst werden door
leveranciers van printers en copiers mechanismen ontwikkeld die in een
code het serienummer en de naam van de leverancier als onzichtbare
kentekenen op kleurendocumenten achterlieten. Op deze manier kon de
identiteit van de eigenaar van de machine worden achterhaald. De
Nederlandes Spoorwegen hebben dezelfde technologie toegepast om een
grote vervalsingsoperatie van treintickets te achterhalen. Altijd wordt
er met de leveranciers samengewerkt om de identiteit van de eigenaar
van de machine te achterhalen. Sommige kleurenprinters laten op prints
een code achter waarmee opsporingsdiensten de datum en tijd van de
afdruk kunnen achterhalen. Dat blijkt uit onderzoek van de Amerikaanse
digitale-burgerrechtenorganisatie Electronic Frontier Foundation (EFF).
De EFF heeft een lijst opgesteld met kleurenprinters die een geheime
code achterlaten op alle afdrukken. De code bestaat uit gele puntjes
die een diameter van minder dan een millimeter hebben. Om de patronen
te zien, is volgens de EFF blauw licht en een vergrootglas of
microscoop nodig.

Wil Oracle met de vorige week gedane overname van het Finse bedrijf
Innobase een mogelijke concurrent ontwapenen of wil het open source een
groter onderdeel van de bedrijfsvoering maken ? Marten Mickos,
directeur van MySQL, en met hem vele anderen, kunnen alleen maar
speculeren over de overname. Mickos werd van de overname door Charles
Phillips, een van de topmensen van Oracle, op de hoogte gesteld en
verzekerd van de ‘good intentions’ van Oracle. Innobase maakt de
InnoDB-storage engine of table-handler, die binnen MySQL veel gebruikt
wordt. MySQL kan verschillende storage engines gebruiken, maar Innobase
is het populairst. En dit vooral vanwege de extra mogelijkheden, zoals
transacties, row-level locking en foreign keys. Net als MySQL zelf is
ook InnoDB een open-sourceapplicatie die wordt uitgebracht onder de
GPL. MySQL heeft laten weten dat de overname laat zien hoe belangrijk
de invloed van open source is. Oracle zegt zijn activiteiten
op het gebied van open source uit te willen breiden en laat weten dat
het de overeenkomst die het gebruik van InnoDB binnen MySQL toestaat na
2006 gewoon te zullen verlengen, maar de vraag blijft of deze
financiel kleine overname (16 miljoen dollar) toch niet een grote
impact op MySQL zal hebben. Volgens analisten maakt de overname
duidelijk dat Oracle zich bewust is van de populariteit van open
sourcedatabases. In het verleden heeft de leiding van Oracle
herhaaldelijk laten weten in MySQL geen concurrent van Oracle te zien.
‘We think open source has (played) an important part in introducing new
customers, who we wouldn’t have known about, to the idea of databases’,
zo stelt Phillips. ‘About 40 percent of new open-source database
customers did not previously use such software. When they want to do
something more serious…they very quickly jump onto Oracle.’

Wikipedia beschrijft perfect waar de Mentawai Eilanden zijn, maar is
niet in staat om een goede kaart te bieden om de locatie te laten zien.
Placeopedia neemt deze job over door als een interface te opereren
tussen Wikipedia als online encyclopedie en de online atlas die Google
heeft ontwikkeld in GoogleMaps en GoogleEarth. De website is ontwikkeld
door MySociety.org (GB) en de website heeft dan ook de missie die deze
‘non-profit’-organisatie stuurt: het vinden van nuttige dingen voor een
webdienst om dit te delen met de wereld tegen geen enkele vergoeding en
zonder bedoelingen. MySociety.org is zeer actief in web-projecten,
gerelateerd aan regering en maatschappij. Placeopedia ontstond toen Tom
Steinberg, die twee jaar geleden MySociety.org oprichtte, besloot dat
er iets moest gebeuren aan de annotatie van content op het web.

Alleen encryptie is veelal niet voldoende om de conversatie via instant
messaging vertrouwelijk te houden. Met standaard encryptie is het
mogelijk dat encryptiesleutels worden gestolen en dat de conversatie
kan worden ontsleuteld. Voor al die messagin-contacten die echt geheim
moeten blijven is de Off-the-Record (OTR) plug-in voor Gaim ontwikkeld.
Gaim is een multi-protocol instant messaging client, die compatible is
met alle grote messaging-protocollen en deze ook tegelijkertijd,
tijdens een sessie, kan benaderen. De plug-in laat geen enkel spoor na
dat er ooit een gesprek heeft plaatsgevonden. OTR werd ontwikkeld door
twee onderzoekers op het gebied van Information Security, Ian Goldberg
en Nikita Borisov, beiden werkzaam (geweest) op de Universiteit van Californi in
Berkely. De software biedt standaard functionaliteiten zoals
authenticatie, zodat zeker is met wie de sessie wordt gevoerd, en
encryptie, zodat niemand mee kan luisteren. OTR introduceert twee
nieuwe beveiligingconcepten, ‘deniable authentication’ en ‘perfect
forward secrecy’.

20 procent van het totale aanbod spam was afgelopen maand gerelateerd
aan beursberichten. Tot deze conclusie komt het Nederlandse
beveiligingsbedrijf Cleanport.
Cleanport verzorgt de beveiliging van het e-mailverkeer voor ruim
92.000 domeinen. Op basis hiervan brengt het bedrijf elke maand een
MailView-rapport uit met de belangrijkste bevindingen. Volgens dit
rapport bestond 76 procent van de in september verstuurde e-mail uit
spam. 20 procent van deze ongevraagde e-mails hield verband met
beursberichten, zoals de koers van bepaalde aandelen. Volgens Jeroen
Oostendorp, Chief Technology Officer van Cleanport is er sprake van een
trend, en willen computercriminelen steeds vaker invloed uitoefenen op
de beurs.

PDF is een bestandsformaat dat betrekkelijk normaal geworden is binnen
document management. Een nieuwe ISO-standaard wil verzekeren dat
PDF-bestanden duurzaam blijven, in ieder geval voor een lange reeks van
jaren in goede staat blijven. De ISO 19005, Document Management.
Electronic document file format for long-term preservation. Part 1, Use
of PDF 1.4 (PDF/A-1) stelt organisaties in staat om documenten
electronisch te archiveren op een manier die het behoud van de inhoud
en de verschijning (vorm en structuur) waarborg over een lange
tijdsperiode. Het staat het ook toe dat documenten worden opgevraagd en
getoond op een manier die consistente en voorspelbare resultaten geeft
in de toekomst, onafhankelijk van de tools en systemen die worden
gebruikt voor de creatie, opslag en opvraging (tonen) van de bestanden.
PDF is een digitaal formaat voor de representatie van documenten. Het
is een standaard geworden voor de uitwisseling en opslag van documenten
vanwege de relatieve onmuteerbaarheid en de toegepaste compressie van
documentbestanden. PDF-bestanden kunnen als PDF worden gecreerd,
kunnen vanuit andere electronische formaten worden geconverteerd of
kunnen vanaf papier, microfilm of andere hardcopy formaten worden
gedigitaliseerd. Elf PDF-bestand dient bruikbaar te blijven en
toegankelijk over verschillende generaties technologie heen. Dit is het
punt waar de standaard ISO 19005 een rol gaat spelen. Naast deze
gerealiseerde standaard is een andere in aantocht: OASIS (Organization
for the Advancement of Structured Information Standards) heeft de
OpenDocument-specificatie bij de ISO en de IEC (International Electrotechnical Commission) ingediend voor de
publicatie als officile internationale standaard. Op het eind van deze
maand zal de specificatie naar de leden worden gezonden, die vervolgens
vijf maanden te tijd hebben om de specificatie te bestuderen en hun
standpunt te bepalen, zo zegt ISO-woordvoerder Roger Frost.

Het Nederlandse bedrijf ID Control brengt een USB-token op de markt,
waarmee de identiteit van een inloggende computergebruiker kan worden
geverifieerd. Het bedrijf brengt een door het Zuid-Koreaanse N-line
ontwikkelde USB-stick in de handel, die in verschillende landen en
bedrijven al wordt gebruikt. De sleutel is MaGer genoemd en maakt het
mogelijk ondubbelzinnig vast te stellen wie in een digitale omgeving
inlogt, zonder dat er twijfel kan bestaan aan de identiteit. Het middel
wordt met name ingezet om fraude en diefstal van data effectief te
kunnen bestrijden. De USB-stick, die als authenticatie-token dient,
wordt in de USB-poort van de computer gestoken. Vervolgens geeft een
wachtwoord of een PIN-code (in combinatie met de gegevens op het token)
toegang tot de beveiligde website, bestand, PC of andere digitale bron
of kanaal. Het is het enige middel op dit moment dat een real-time
authenticatie in combinate met een real-time wachtwoord kan verzorgen
(continue gebruikers-verificatie). In de USB-stick is tevens een
anti-phishing tool opgenomen, waardoor het verzekerd is dat geen valse
site kan worden benaderd. Bij het uitnemen van de stick wordt de sessie
onmiddellijk beindigd.

Natuurkundigen in Australi hebben een laserstraal vertraagd en
gevangen in een kristal, een prestatie die het mogelijk kan maken om
quantum computers te maken. De wetenschappers vertraagden de
laser-lichtstraal van 300.000 km per seconde tot enkele honderden
meters per seconde, wat hen in staat stelde de straal voor ongeveer een
seconde te vangen. Deze prestatie van vertraging is een nieuw
wereldrecord, maar de onderzoekers zijn meer opgewonden door het feit
dat ze er in zijn geslaagd om licht op te slaan en weer op te roepen,
een belangrijke stap in de richting van, zoals ze het noemen,
‘quantum-computing‘. ‘What we’ve done here is create a quantum memory’,
zei Dr. Matthew Sellars, een van de onderzoekers aan het Laser Physics
Centre van de Australian National University in Canberra. Het vertragen
van licht stond aan wetenschappers toe er informatie in op te slaan. De
informatie is vervolgens overgedragen van het licht naar een kristal.
Als de vertraging van het licht wordt opgeheven, wordt de informatie
opnieuw overgedragen, nu van het kristal op de laserstraal.

China is de bakermat van een nieuwe technologie die live-televisiesignalen over het internet verspreidt. De exploitanten van betaaltelevisie worden dus nu ook het slachtoffer van dezelfde piraterij die de muziek- en filmsector dupeert. De praktijk verspreidt zich naar Europa, waar internetters op hun PC naar voetbalwedstrijden kijken die niet of alleen tegen betaling op televisie te zien zijn. De technologie wordt peer-to-peer (P2P) streaming TV genoemd. Internetters kunnen overal ter wereld gratis televisie bekijken die worden uitgezonden via kabel, satelliet of ether. Iedereen met een snelle verbinding kan de benodigde software downloaden. De actiefste software-aanbieders zitten in China. Daar gebruikt een toenemend aantal internetters de diensten om zenders als MTV binnen te halen. Beelden van Ajax-Feyenoord zouden al zijn onderschept. Onderzoekers aan de Technische Universiteit in Delft zijn bezig met de afronding van het programma I-Share, een van de projecten die gedaan worden in het nationaal onderzoeksprogramma Freeband. I-Share dient volgens de wetenschappers het maatschappelijk nut door de communicatiemogelijkheden via live videobeelden over het internet te vergroten. Iedereen zal zo op den duur zijn eigen tv-uitzendingen kunnen maken, die vrijwel direct door velen bekeken kunnen worden. Door de P2P-netwerktechnologie achter I-Share wordt de beschikbare bandbreedte namelijk sterk vergroot. De peer-to-peertelevisie, die door I-Share mogelijk wordt gemaakt, kan grote consequenties hebben voor bijvoorbeeld KPN en Versatel.

In het heronderzoek dat eerder dit jaar geinitieerd werd door de Public
Patent Foundation (PUBPAT) voor het Patent and Trademark Office van de
Verenigde Staten zijn alle claims van Microsoft op een patent voor het
FAT bestandssysteem afgewezen. Microsoft beschrijft dat als ‘the
ubiquitous format used for interchange of media between computers, and,
since the advent of inexpensive, removable flash memory, also between
digital devices.’ Microsoft heeft de gelegenheid om op de afwijzing van
het patent te reageren, maar veelal is de kans op een herziening van
zo’n voorlopig besluit klein; in 70 % van de gevallen blijft zo’n
beslissing in stand.

In Australi, West Canada en de Benelux heeft CM Pro’s, de Association
for Content Management Professionals, nieuwe chapters opgericht. Deze
internationale community voor uitwisseling van kennis, ervaring en
praktijkinbreng heeft op basis van haar ‘member driven committee
process’ nu ook voor de Benelux een groep van professionals verzameld
die zich tot doel stellen de praktijk van het content management te
bevorderen en de professionaliteit van de vakbeoefening te vergroten.
CM Pro’s maakt het mogelijk om groepen te vormen van content managers
in een bepaalde regio of op basis van een bepaald topic als tenminste
drie leden een oproep doen tot deelname daaraan aan alle leden van CM
Pro’s. Op de eerste bijeenkomst van het nieuwe chapter wordt een
‘steering committee’ gekozen, dat zal gaan toezien op de vorming van
werkgroepen en dat zal proberen de missie van het chapter te
bevorderen. CM Pro’s kan seminars en congressen organiseren, maar kan
ook nieuwsbrieven uit doen gaan of white papers toevoegen aan de
groeiende kennisbank van CM Pro’s.

In navolging van Google gaat ook zoekmachine Yahoo zich bezighouden met
het digitaliseren en online beschikbaar stellen van boeken. Yahoo doet
dit niet zelf, maar heeft zich aangesloten bij de zogenaamde ‘Open
Content Alliance’ (OCA). Dit consortium bestaat verder onder meer uit
Adobe, HP, The Internet Archive en de bibliotheken van de University of
Califormia en die van Toronto. Doelstelling van de OCA is om boeken,
audio en video beter online beschikbaar te maken in een geuniformeerd
warehouse van zowel publicaties uit het publkieke domein als
publicaties die onder het copyright vallen. Het warehouse wordt gehost
door The Internet Archive. Deze potentieel zeer grote bibliotheek moet
doorzoekbaar zijn en vrij te gebruiken door iedereen.

Microsoft het concept van een goedkope, eenmalig te gebruiken en
vervolgens weg te gooien DVD in de strijd tegen piraterij nieuw leven
ingeblazen. Deze schijfjes zouden Hollywood een toenemende controle over
de vermarkting van films geven en kan aan consumenten toestaan de film
te bekijken tegen een fractie van de prijs van een gewone DVD.
Belangrijker: het zou kopiren en piraterij tegengaan, die de
filmindustrie erg veel kosten. Er zijn weinig details bekend over de
techniek; het lijkt echter te gaan om een oplossing die werkt met
Digital Rights Management. Het revolutionaire product kan komend jaar
al op de markt komen, samen met spelers die ze kunnen afspelen. Eerder
werd er door bedrijven al getest met dvd’s die fysiek onleesbaar werden
na blootstelling aan laserstralen of zuurstof gedurende enkele
tientallen uren. Tot nu toe is de verkoop van dergelijke schijfjes nog
geen succes geworden. Hollywood ziet het verschijnen van deze techniek
met het nodige enthousiasme tegemoet.

Office 12, waarvan verwacht wordt dat het in de tweede helft van 2006
verschijnt, krijgt een eigen pdf-maker. Met 30.000 verzoeken per week,
kon Microsoft niet meer om deze functie heen. Brian Jones, een van de
project managers verantwoordelijk voor de volgende versie van Microsoft
Office, heeft dat in een blog verklaard. Gebruikers zijn niet in staat om
werkelijk PDF files te lezen in Office; daarvoor zal nog steeds een
PDF-viewer nodig zijn. Behalve Project zullen alle Office
12-applicaties (Word, Excel, PowerPoint, Access, Publisher, OneNote,
Viso en InfoPath) eigen documenten direct kunnen omzetten naar pdf.
Microsoft voegt zich hiermee zo ongeveer als laatste in het rijtje
kantoorsuites dat deze functionaliteit biedt. Corel WordPerfect Office,
SUN StarOffice en ook het gratis OpenOffice.org gingen haar al enkele
versies eerder hierin voor. ‘We’ve really heard the feedback that
sharing documents across multiple platforms and long-term archiving are
really important’, zo stelt Jones in zijn blog. ‘People now have a
couple options here, with the existing support for HTML and RTF, and
now the new support for open XML formats and PDF.’

De kansen lijken gekeerd: de grote muziekbedrijven worden
geconfronteerd met een marktpositie van Apple die lijkt op de
machtspositie die ze zelf jarenlang hebben gehad. En net zoals anderen
toen niet echt gelukkig waren met de muziekbedrijven, zo lijkt het erop
dat ze zelf ook niet helemaal gelukkig zijn met een marktspeler die de
prijzen min of meer zelf lijkt te kunnen bepalen. Michael Nash,
directeur ‘Digital strategy’ van Warner Music, heeft gezegd dat de
platenmaatschappij zich wellicht terugtrekt uit de iTunes Music Store
als Apple-baas Steve Jobs niet soepeler omgaat met de prijzen die voor
de nummers worden gevraagd in de online winkel. En, och arm, volgens
Nash heeft de muziekindustrie Apple toegestaan om teveel macht te
krijgen in de markt van muziekdownloads. ‘What if Jobs says 39 cents or
29 cents per download – what then?,’ zo zegt hij. ‘The industry can
say, OK we’ll cut him off – very few people buy music from digital
downloads. And I’m sure that Jobs would find another way to sell
iPods.’ Dit commentaar komt overeen met dat van Warner CEO Edgar
Bronfman, die Apple opriep variabele prijzen te accepteren en de
inkomsten vanuit iPod verkopen ook aan de muziekindustrie ten goede te
laten komen. De reactie van Jobs daarop was dat de platenmaatschappijen
niet moesten zeuren.