28 maart 2011
Het College Standaardisatie heeft de geo-standaarden op de lijst met open standaarden voor ‘pas toe of leg uit’ gezet. Deze standaarden moeten het voor partijen in de publieke sector en daarbuiten eenvoudiger en efficiënter maken om geografische informatie te vinden, uit te wisselen en te gebruiken. Dat maakte voorzitter Nico Westpalm van Hoorn van het Forum Standaardisatie bekend tijdens het NOiV Jaarcongres op 24 maart in Utrecht. Eind 2010 besloot het College positief over opname van de samenhangende set geo-standaarden op de lijst, mits werd voldaan aan een aantal voorwaarden. Daaraan is inmiddels voldaan. De stap betekent dat elk overheidsorganisatie voortaan verplicht is de set geo-standaarden – voor zover van toepassing – te implementeren. De overheid maakt veel gebruik van geografische informatie, bijvoorbeeld bij het maken van ruimtelijke plannen. Geo-standaarden worden gebruikt door onder meer het Kadaster, Rijkswaterstaat, de waterschappen en provincies, maar ook door marktpartijen (zoals projectontwikkelaars en bouwbedrijven). Om te waarborgen dat geografische informatie tussen deze organisaties kan worden uitgewisseld, zijn geo-standaarden ontwikkeld die voortbouwen op internationale standaarden. Geonovum, de organisatie die ernaar streeft om geo-informatie van de publieke sector breed toegankelijk te maken, draagt zorg voor het beheer van de geo-standaarden.
Tag Archives: GEO Informatie
GIS en duurzaamheid. De toegankelijkheid van digitale geografische informatie door de tijd
23 november 2007
In de afgelopen tien jaar heeft het gebruik van geografische informatiesystemen bij waterbeherende overheidsinstellingen als het waterschap Zeeuwse Eilanden een hoge vlucht genomen. Het Geografisch Informatie Systeem (GIS) neemt binnen de informatievoorziening van deze organisaties een steeds meer centrale positie in. Het gevolg hiervan is dat het GIS in toenemende mate procesgebonden informatie bevat, die een belangrijke rol kan spelen in zowel de eigen bedrijfsvoering als de politieke en juridische verantwoording. Dit artikel richt zich voornamelijk op het vinden van een oplossing voor het toegankelijk houden van digitale geografische informatie ten behoeve van een derde belangengroep, die van de toekomstige historisch onderzoekers.Aan de hand van twee voorbeelden uit de dagelijkse praktijk van het waterschap wordt de werking en duurzaamheidsproblematiek van het GIS onderzocht, namelijk de bodemkwaliteitskaarten en het project ‘Zeekoe’. In beide gevallen blijkt dat zowel het bedrijfsvoerings- als verantwoordingsbelang beter gewaarborgd zijn dan het cultuur-historisch belang. Er wordt een tweetal oplossingsrichtingen onderzocht: enerzijds het met periodieke intervallen bevriezen van de database en anderzijds het toegankelijk houden van de digitale geografische bestanden binnen het netwerk van de archiefvormer, eventueel in combinatie met de toepassing van waardering en selectie. Waardering en selectie kunnen worden toegepast door middel van het gebruik van metadata. Door het koppelen van de juiste metadata aan geografische bestanden kunnen deze al aan de bron, dat wil zeggen bij het ontstaan, worden gekenmerkt als ‘te bewaren’ of ‘te vernietigen’ Bestanden die voor openbaarmaking in aanmerking komen kunnen toegankelijk worden gemaakt met behulp van internettechnologie. Samenwerkingsverbanden tussen de Nederlandse overheden als Nederlandse Overheid Referentie Architectuur (NORA) en Waterschaps Informatie Architectuur (WIA) scheppen hiervoor het juiste klimaat. Een belangrijk recent initiatief van het Waterschapshuis is WaterschapsNet, dat als doel heeft de elektronische dienstverlening aan de burger te verbeteren. Hierin is ook ruimte gecreëerd voor een cluster geografie, waarin (historische) geografische informatie van de waterschappen kan worden geraadpleegd. De toekomstige beheerders van de geografische informatie, waaronder regionaal historische centra zoals het Zeeuws Archief, dienen te worden betrokken in het bepalen van de content van dergelijke clusters. Hoe de duurzaamheid, ofwel de authenticiteit, toegankelijkheid en leesbaarheid op de lange termijn kan worden gewaarborgd is echter nog onvoldoende duidelijk. Het toepassen van conversie en migratie lijkt tot op heden nog steeds de enige bruikbare methode.