Tag Archives: Toegankelijkheid

‘Information Accessibility, Archiving and Organizational Accountability in a digital age

Op 26 oktober 2016 mocht ik een keynote uitspreken op het congres Trust and Transparancy in E-Government, georganiseerd door de Hogeschool van Oslo en Akershus in Oslo. Samen met Luciana Duranti, hoogleraar Archivistics aan de University of British Columbia in Vancouver, die de eerste keynote uitsprak, mocht ik het congres inleiden. Ik besteedde in mijn voordracht vooral veel aandacht aan de relatie tussen toegankelijkheid, archivering en verantwoording. Het was een interessant congres, waarop (voor zover ik weet) voor de eerste keer expliciet nadruk werd gelegd op de nauwe relatie tussen eGovernment en archivering. Een van de interessante facetten van mijn keynote was de revitalisering van Eric Ketelaar’s concept Archivalisering als een aanduiding van de sociale dynamiek binnen organisaties en de effecten die dat heeft op de omgang met informatie. Ik gebruikte dat concept als aanduiding van bewuste en onbewuste effecten van persoonlijk gedrag in organisaties. Een iets andere betekenisinhoud dan Ketelaar voor ogen stond bijna twintig jaar geleden. Het is dan ook de vraag of ik het concept hiervoor wel kan gebruiken, want het is erg moeilijk een concept van een andere betekenisinhoud te voorzien dan oorspronkelijk bedoeld.

Voor de uitgesproken keynote klik hier.

Citatie:

G.J. Van Bussel, ‘Information Accessibility, Archiving and Organizational Accountability in a digital age’, Proceedings of the International Conference Trust and Transparancy in E-Government, Oslo, October 26, Keynote 2 (only in electronic format on DVD).

Share This:

Toegankelijk

Volgens McKinsey besteedde iedere werknemer in 2013 gemiddeld 9½ uur per week aan het zoeken en verzamelen van informatie, ongeacht de informatietechnologie die wordt gebruikt. Op iedere vijf personeelsleden is er dus een die alleen bezig is met zoeken naar informatie! Het wijst op de grootste uitdaging van de ‘information age’: het toegankelijk houden van een steeds grotere hoeveelheid informatie.

Dat is ingewikkeld.

Vooral omdat toegankelijkheid moet worden gerealiseerd ongeacht vorm, plaats, taal, technologie, handicap of capaciteiten!

Vijf voorwaarden moeten worden ingevuld.

Allereerst is er de (informatie-infrastructurele) voorwaarde van vindbaarheid. Waar is de informatie? Op welke webpage staat het, in welke map of database ‘zit’ het? Welke (analoge of digitale) repository bevat de informatie? Hoe is het ontsloten? Welke zoekmachine is het meest geschikt?

Als een gebruiker weet waar de gezochte informatie is, komt de tweede voorwaarde in het spel: beschikbaarheid. Weten waar de informatie is, wil nog niet zeggen dat die informatie ook beschikbaar is. Paywalls of handicaps kunnen de beschikbaarheid verhinderen, er kunnen embargo’s, wetten of vertrouwelijkheden zijn, de technologie is niet (meer) aanwezig om de media te lezen waarop de informatie is vastgelegd.

Is de informatie vindbaar en beschikbaar, dan kan de derde voorwaarde gerealiseerd worden: toegankelijkheid. Dat betekent dat de informatie gezien kan worden, gevoeld, gehoord, geroken en/of geproefd, ongeacht handicaps van de gebruikers. De gebruiker heeft mogelijkheden om die informatie te ‘lezen’ en te gebruiken, mits ‘assistive technologies’ beschikbaar zijn om gebruikers te laten zien, voelen, horen, ruiken of proeven.

Vindbaarheid, beschikbaarheid en toegankelijkheid zijn nutteloos als de informatie niet wordt begrepen. De vierde voorwaarde is begrijpelijkheid. Als het gesteld is in een taal die de gebruiker niet beheerst (Chinees?), of in moeilijk jargon (‘legalese’?), of in een moeilijk leesbaar schrift (‘paleografie’?), of ….. Iets begrijpen vergt hulpmiddelen (vertaalsoftware, e.d.), maar vooral kennis en vaardigheden bij de gebruiker. ‘Information literacy’, dus.

De vijfde voorwaarde van toegankelijkheid is contextualiteit. De gebruiker moet kunnen achterhalen in welke context de informatie ontstaan en beheerd is, zodat de betrouwbaarheid van die informatie bepaald kan worden. Het kunnen interpreteren van de contextaliteit geeft de gebruiker de mogelijkheid de omstandigheden waarin de informatie ontstaan, bewerkt, gebruikt en beheerd is te reconstrueren en de oorspronkelijke informatiewaarde te bepalen. Deze vijfde voorwaarde is het meest complex, omdat context slechts beperkt kan worden vastgelegd in metadata.

Gebruikers van informatie zijn afhankelijk van de beschrijvende capaciteiten van de oorspronkelijke gebruikers en beheerders.

In de meeste organisaties gaat het al fout met de vindbaarheid. Anders kostte het zoeken naar informatie niet zo veel tijd…

Voor de eerste keer gepubliceerd in IP. Vakblad voor Informatieprofessionals, 2015, nr. 9, p. 38.

Share This:

Tenminste houdbaar tot….

Al bijna een jaar geleden studeerde Annemieke Adema af aan de Universiteit van Amsterdam op een scriptie over duurzame toegankelijkheid.

Deze scriptie heeft tot doel om een theoretische benadering te ontwikkelen die zorg draagt dat informatieobjecten gedurende de bewaartermijn toegankelijk zijn. Dit kan met behulp van drie benaderingen. De eerste benadering is op zoek naar de beste oplossing voor het behoud van duurzame toegankelijkheid van met name digitale informatieobjecten. De tweede benadering zoekt de samenwerking binnen en buiten de organisatie op om gezamenlijk te werken aan het behoud van de toegankelijkheid van informatieobjecten. De derde benadering wil door tijdig handelen en met behulp van samenwerking binnen de organisatie zorg dragen voor duurzame toegankelijkheid. Deze laatste benadering wordt in deze scriptie verder uitgewerkt.

Annemieke heeft ook een samnvatting van haar scriptie gepubliceerd in het tijdschrift OD. We publiceren hier vandaag beide.

Ten minste houdbaar tot. Tijdig samenwerken aan duurzame toegankelijkheid

Citatie: Annemieke Adema, Tenminste houdbaar tot. Tijdig samenwerken aan duurzame toegankelijkheid (Universiteit van Amsterdam, 2011). Scriptie.

Tijdig samenwerken aan duurzame toegankelijkheid

Citatie: Annemieke Adema, ‘Tijdig samenwerken aan duurzame toegankelijkheid’, OD, oktober 2011, nr. 10, blz. 4-6.

Share This:

Monk brengt oude handschriften digitaal in beeld

1 november 2010

Het Target project, het grootste publiek-private ICT project in Nederland, heeft een uniek testbed opgeleverd. Het testbed kan nu 1,5 petabytes (1 petabyte = 1.000.000 gigabytes) aan data opslaan en verwerken en zal uiteindelijk een capaciteit hebben van maar liefst 10 petabytes – een hoeveelheid data gelijk aan een stapel DVD’s met een hoogte van 30 x de Martinitoren. Het Target testbed bestaat uit een grote hoeveelheid harde schijven en tapes, die samen één groot opslagsysteem vormen. Het bijzondere aan het Target testbed is het feit dat schijven (en tapes) zich op vier verschillende locaties (storage pools) bevinden in verschillende systemen. Door een ‘state of the art’ netwerk en de gecombineerde kracht van deze systemen ontstaat een zeer snel opslagsysteem met een grote opslagcapaciteit. Deze enorme verwerkingscapaciteit maakt het Target testbed uniek in de wereld. Target is in eerste instantie geïnitieerd door toepassingen binnen de sterrenkunde, één van deze toepassingen is de Lofar radiotelescoop, van stichting Astron. Lofar is ‘s werelds grootste radiotelescoop, bestaande uit lage frequentie antennes die verspreid staan over Noord-Oost Nederland en Europa. Astron zal het testbed gebruiken voor de opslag van de gigantische hoeveelheid gegevens van Lofar in het Lofar Long Term Archief.

Continue reading

Share This:

GIS en duurzaamheid. De toegankelijkheid van digitale geografische informatie door de tijd

23 november 2007

In de afgelopen tien jaar heeft het gebruik van geografi­sche informatiesystemen bij waterbeherende overheids­in­stel­lingen als het waterschap Zeeuwse Eilanden een hoge vlucht genomen. Het Geografisch Informatie Sys­teem (GIS) neemt binnen de informatievoorziening van deze organisaties een steeds meer centrale positie in. Het gevolg hiervan is dat het GIS in toenemende mate procesgebonden informatie bevat, die een belangrijke rol kan spelen in zowel de eigen bedrijfsvoering als de poli­tieke en juridische verantwoording. Dit artikel richt zich voornamelijk op het vinden van een oplossing voor het toegankelijk houden van digitale geografische infor­matie ten behoeve van een derde belangengroep, die van de toekomstige historisch onderzoekers.Aan de hand van twee voorbeelden uit de dagelijkse prak­tijk van het waterschap wordt de werking en duur­zaamheidsproblematiek van het GIS onderzocht, name­lijk de bodemkwaliteitskaarten en het project ‘Zeekoe’. In beide gevallen blijkt dat zowel het be­drijfsvoerings- als verantwoordingsbelang beter ge­waar­borgd zijn dan het cultuur-historisch belang. Er wordt een tweetal oplossingsrichtingen onderzocht: enerzijds het met periodieke intervallen bevriezen van de database en anderzijds het toegankelijk houden van de digitale geografische bestanden binnen het netwerk van de archiefvormer, eventueel in combinatie met de toe­passing van waardering en selectie. Waardering en selectie kunnen worden toegepast door middel van het gebruik van metadata. Door het koppe­len van de juiste metadata aan geografische bestanden kunnen deze al aan de bron, dat wil zeggen bij het ont­staan, worden gekenmerkt als ‘te bewaren’ of ‘te vernie­ti­gen’ Bestanden die voor openbaarmaking in aanmerking ko­men kunnen toegankelijk worden gemaakt met behulp van internettechnologie. Samenwerkingsverbanden tus­sen de Nederlandse overheden als Nederlandse Over­heid Referentie Architectuur (NORA) en Waterschaps Informatie Architectuur (WIA) scheppen hiervoor het juiste klimaat. Een belangrijk recent initiatief van het Waterschapshuis is WaterschapsNet, dat als doel heeft de elektronische dienstverlening aan de burger te verbe­te­ren. Hierin is ook ruimte gecreëerd voor een cluster geografie, waarin (historische) geografische informatie van de waterschappen kan worden geraadpleegd. De toe­komstige beheerders van de geografische informatie, waaronder regionaal historische centra zoals het Zeeuws Archief, dienen te worden betrokken in het be­pa­len van de content van dergelijke clusters. Hoe de duurzaamheid, ofwel de authenticiteit, toeganke­lijkheid en leesbaarheid op de lange termijn kan worden gewaarborgd is echter nog onvoldoende duidelijk. Het toepassen van conversie en migratie lijkt tot op heden nog steeds de enige bruikbare methode.

Continue reading

Share This:

Encryptie en archief: hoe staat het met de toegankelijkheid ?

12 november 2005

Veel bedrijven en organisaties voelen zich onder druk van allerlei wettelijke regels en allerlei beveiligingsproblemen genoodzaakt om hun documenten, e-mail en andere archiefbestanden via encryptie te beschermen. De vraag is of deze bedrijven in staat zijn om de berichten en documenten te ontsleutelen op het moment dat ze nodig zijn. Op het moment dat zo’n bericht nodig is en het bericht is niet te ontsleutelen dan dient op dat moment de eindgebruiker te worden gelocaliseerd die er encryptie op heeft toegepast en moet gehoopt worden dat:
a. deze nog de beschikking heeft over de decryptie-sleutel; en
b. de sleutel voor de decryptie nog geldig is. Het toepassen van encryptie op digitale archiefbestanden is geen normale praktijk maar komt wel steeds dichterbij, nu allerlei compliance-vraagstukken bedrijven ertoe brengen om het archiveren van e-mail, document-bestanden en databases opnieuw te bekijken.

Geert-Jan van Bussel


Continue reading

Share This: