De val van de Khadaffi’s in Lybië, het decadente en platvloerse gedrag van Berlusconi, het infantiele gedrag van onze eigen vertegenwoordigers in de Tweede Kamer, het (on-)gecontroleerde faillissement van Griekenland, de voortwoekerende Europese (en Amerikaanse) schuldencrisis door politieke incompetentie, het vervagen van maatschappelijke tolerantie en het voortdurende ‘haantjes’-gedrag van de Nederlandse bestuurders: het zijn allemaal thema’s die aandacht verdienen en die hier op hun plaats zouden zijn. Maar wat mij de afgelopen maand werkelijk geïntrigeerd heeft is kennis te nemen van het kamikaze-gedrag van Diederik Stapel, oud-hoogleraar sociale psychologie aan de Universiteit van Tilburg, die zonder ook maar een poging tot ontkenning te doen op een vraag van zijn decaan toegaf onderzoeksgegevens te hebben gefingeerd en dus wetenschappelijke fraude te hebben gepleegd. En die daarmee de wetenschappelijke wereld op zijn kop zet en alle oude verdedigingsmechanismen daarin tot volle glorie brengt !
Wonderbaarlijk !
Eerlijk gezegd kende ik Stapel niet en ben ik nooit geconfronteerd geweest met zijn werk (ondanks de omvang daarvan). ‘Egoïsme’ en ‘hufterigheid’ heb ik nooit geassocieerd met het eten van vlees, al zou het best kunnen zijn dat er een relatie ligt. Dat in het kader van een (nog niet gepubliceerd) onderzoek gegevens zijn gefingeerd, wil nog niet zeggen dat de algehele stelling onjuist is. De twijfel over de juistheid neemt uiteraard wel toe, vooral ook als de betrokken onderzoekers daarnaast in daden en denken ook nog nauwe banden hebben met organisaties als ‘Wakker Dier’. Dat die gefingeerde data kritiekloos door de andere betrokken wetenschappers zijn geaccepteerd, is ze uiterst kwalijk te nemen en getuigt van een houding die wetenschappers onwaardig is. Persoonlijke opvattingen over wat wenselijke conclusies zijn, mag geen aanleiding zijn tot kritiekloos accepteren van ongevalideerde gegevens. Hoe beroemd, geacht of bewonderd de inbrenger van die gegevens ook is !
Het houdt voor Stapel waarschijnlijk niet op bij dat onderzoek. Ook zijn promovendi hebben in hun empirische onderzoeken gebruik gemaakt van onderzoeksgegevens afkomstig van Stapel zelf en dat kan tot kwalijke consequenties leiden voor de betrokkenen. Overigens: net als de betrokken wetenschappers hierboven, dient een promovendus in principe geen gebruik te maken van onderzoeksgegevens, die niet zijn gevalideerd. Een promotie is het teken van wetenschappelijke volwassenheid en daar hoort een kritische houding ten opzichte van aangeleverde gegevens bij. Het is mij bekend dat het veelvuldig voorkomt dat onderzoeksgegevens aangeleverd worden aan afstudeerders en promovendi en dat op basis van die gegevens onderzoek verricht wordt. Als een vingeroefening kan dat geen kwaad, maar als het om onderzoek gaat dat tot publicaties leidt, is het wetenschappelijk onvergeeflijk de gegevens niet te verifiëren en te valideren. Stapel is niet de enige die blaam treft !
Dat de universiteit van Tilburg de gepubliceerde werken van Stapel laat onderzoeken naar malversaties is natuurlijk volstrekt logisch. Ook dat de Universiteiten van Groningen, waar Stapel in het verleden werkte, en Amsterdam, waar hij promoveerde, eenzelfde onderzoek instellen. De werken van een frauderende wetenschapper dienen te worden gefileerd. Want wat is er waar van de gedane beweringen en conclusies ? Klopt het bronnenmateriaal wel ? Is de bewerking van die gegevens valide ? Zijn de conclusies deugdelijk en in overeenstemming met valide interpretaties ? Is de gebruikte onderzoeksmethode bekend, deugdelijk en juist toegepast ?
Intrigerend is ook algehele reactie uit de wetenschappelijke wereld dat er sprake is van iets unieks, iets dat eigenlijk nauwelijks voorkomt dankzij het ‘zelfreinigende’ vermogen van de wetenschap, iets zeldzaams. Maar is dat wel zo ?
Voorop staat dat er een redelijk effectief controlesysteem bestaat binnen de wetenschap, en dat dit soort opzienbarende zaken uitzonderlijk is. En het komt altijd uit, vroeger of later. Voor fraudeurs is het ook altijd het einde van de wetenschappelijke carrière. Wielrenners zitten twee jaar na een dopinggeval weer op de fiets. Bankiers blijven na een schimmige credit default swap rustig zitten.
Dat gezegd: fraude is, uiteraard afhankelijk van de definitie, niet zo uniek of zeldzaam als wel gedacht wordt. Bij het gebruik van de enge betekenis van het woord is fraude het falsificeren of fingeren van gegevens. Een wat bredere betekenis van het begrip brengt ook allerlei andere vormen van wetenschappelijk wangedrag onder de term, zoals plagiaat, het achterwege laten van noodzakelijke citaties, zelf-plagiëring, ghostwriting, strategische zelf-citatie e.d. Fraude in enge zin komt niet zo uitzonderlijk veel voor. Wetenschappelijk wangedrag daarentegen veel vaker, en de wetenschappelijke zelfreiniging werkt hiertegen ook minder goed.
In de afgelopen jaren is wetenschappelijke fraude en wangedrag regelmatig aan de orde. Als voorbeelden:
- Werner Bezwoda (Zuid-Afrika, chemotherapie);
- Richard Eastell (Engeland, medicijnen);
- Marc Hauser (Verenigde Staten, evolutionaire psychologie);
- Woo-Suk Hwang (Korea, stancelonderzoek);
- Victor Ninov (Verenigde Staten, nucleaire fysica);
- Leo A. Paquette (Verenigde Staten, Scheikunde);
- Malcolm Pearce (Engeland, medicijnen);
- Milena Penkowa (Denemarken, neurologie);
- Scott Reuben (Verenigde Staten, pijnmanagement);
- Karen M. Ruggiero (Verenigde Staten, sociale psychologie);
- Jan Hendrik Schön (Duitsland, onderzoek naar semiconductors).
- Akio Sugino (Japan, moleculaire biologie);
- Andrew Wakefield (Engeland, Medicijnen);
- Karl Theodor Freiherr zu Guttenberg (Duitsland, Staatsrecht); en
- Luk van Parijs (Verenigde Staten, biologie).
En ik weet zeker dat er nog meer aan deze rij toe te voegen zijn…. Interessant is ook een publicatie in Nature over de gevolgen van echt of vermeend wangedrag.
Daniele Fanelli heeft een meta-analyse uitgevoerd in de onderzoeken naar het voorkomen van wetenschappelijk wangedrag en fraude, die over het algemeen moeilijk te vergelijken zijn. Hij schrijft: ‘A pooled weighted average of 1.97% (N = 7, 95%CI: 0.86–4.45) of scientists admitted to have fabricated, falsified or modified data or results at least once – a serious form of misconduct by any standard – and up to 33.7% admitted other questionable research practices. In surveys asking about the behaviour of colleagues, admission rates were 14.12% (N = 12, 95% CI: 9.91–19.72) for falsification, and up to 72% for other questionable research practices. Meta-regression showed that self reports surveys, surveys using the words “falsification” or “fabrication”, and mailed surveys yielded lower percentages of misconduct. When these factors were controlled for, misconduct was reported more frequently by medical/pharmacological researchers than others. Considering that these surveys ask sensitive questions and have other limitations, it appears likely that this is a conservative estimate of the true prevalence of scientific misconduct’. Dat Fanelli het een conservatief resultaat vindt, blijkt ook uit het feit dat ongeveer 15 % van de ondervraagde wetenschappers stelt zich bewust te zijn van het feit dat collega’s ‘have seriously breached acceptable conduct by inventing results’. En 46 % geeft toe dat ze hebben waargenomen dat collega-wetenschappers ‘questionable practices’ hebben uitgevoerd, zoals ‘presenting data selectively or changing the conclusions of a study in response to pressure from a funding source’. Die 2 % had dan ook met name betrekking op het eigen gedrag….
Het is dus niet uniek of zeldzaam dat wetenschappers zich misdragen. Stapel ging erg ver: het fingeren van data is absoluut uit den boze. Maar wetenschappelijk wangedrag is geen zeldzaamheid. Het feit dat daar slechts zeer beperkt op wordt gecontroleerd kan een reden zijn om het te doen, gedreven door de prestatiedruk die altijd aanwezig is.
En waarom Stapel over de scheef ging ? Ik heb geen idee. Een gearriveerde wetenschapper, regelmatig in het nieuws en in de media. Was het narcisme ? Verslaafd aan belangstelling ? Slachtoffer van zijn eigen uitspraak in zijn inaugurele rede: ‘Publicatiedrang leidt tot wetenschappelijke pornografie’ ? Waarschijnlijk weet hij het zelf ook niet.
Dit essay werd op 30 september 2011 geplaatst op Bevlogen Bespiegelingen, een blog die ik tot 2018 regelmatig aanvulde, maar daarna niet meer gebruikte en die nu niet meer bereikbaar is.