Tag Archives: integriteit

Het einde van de ideologie: politieke hypocrisie, leugens en opportunisme

De verkiezingstijd met zijn retorische opportunisme en leugenachtige hypocrisie is weer losgebarsten. In de laatste decennia voor 2000 was het al te merken dat de drie ideologieën (socialisme, liberalisme en christendemocratie) te maken kregen met krimpende macht, afkalvende kiezersgroepen en herinneringen aan betere tijden in het verleden. Alsof er echter niets veranderd is, wordt er nog steeds volgens die drie ideologieën gedacht, zeker in verkiezingstijd. Het ideologische conservatisme viert hoogtij, terwijl de werkelijkheid totaal anders is. Pragmatisme, opportunisme en politiek cynisme lijken ervoor in de plaats gekomen te zijn. Politieke zingevingsvragen raken ver verwijderd van de politieke praktijk. Het gaat er niet meer om of een verkiezingsprogramma een uiting is van die zingeving, maar of het de toets van de economische benadering van het CBS doorstaat !

Pragmatisme is de politieke deugd van vandaag de dag. Als wijdverbreide uitwas daarvan echter is opportunisme gemeengoed geworden. Lid worden van een politieke partij gebeurt niet meer uit principiële overwegingen, maar vanuit carrièreperspectieven. In 1996 al verklaarden jonge ambtenaren dat zij lid werden van de politieke partij die het meeste perspectief bood voor hun carrière. Parlementsleden zien hun functie als een stap in hun uiteindelijke carrière en niet meer als het sluitstuk daarvan. Dat geldt eveneens voor ministers en staatssecretarissen; het ‘maatschappelijke middenveld’ (waarover ik het in al eerder heb gehad) ontvangt deze bestuurders en parlementariërs met open armen en beloont ze gul voor hun ‘contacten’, die lobbyen mogelijk maken. Politieke partijen lijken carrièrevehikels en verliezen hun rol als tussenschakel tussen politiek en burger, wat gepaard gaat aan een desastreus verlies in politiek vertrouwen, een toename van de onvrede en de opkomst van populistische stromingen op ‘links’ en ‘rechts’.

Het dalende vertrouwen in de politiek, het daaruit voortvloeiende politieke cynisme en het opkomende populisme kunnen in verband gebracht worden met het ‘Ehernes Gesetz der Oligarchie’, geformuleerd door de Duitse theoreticus Robert Michels in Zur Soziologie des Parteiwesens uit 1911. Deze ‘wet’ stelt dat iedere democratie uiteindelijk tot een oligarchie verwordt, waarbij de macht in handen is van een van een politieke basis vervreemde en gesloten politieke klasse, die zich (behalve met veel woorden) nauwelijks iets aantrekt van wat onder de gewone burgers leeft. Het woord ‘populisme’ wordt door deze klasse voor elke beweging of persoon gebruikt die zich daar wel iets van aantrekt. Geert Mak heeft dat in de NRC tijdens het Fortuyn-debacle als volgt geformuleerd: ‘Het systeem van de Nederlandse ‘nomenclatura’ verschilt in wezen niet van dat van de voormalige Sovjet-Unie. Ook hier gaat het om een half politieke, half bestuurlijke ‘inner circle’ met nimmer uitgesproken maar niet minder belangrijke privileges. En een van de belangrijkste is het eeuwige recht op een belangrijke positie, ook al heeft de betrokkene geenszins blijk gegeven van bepaalde speciale vaardigheden of in het verleden zelfs een spoor van wanbeleid achter zich gelaten. Ook de leden van onze nomenclatura zijn niet zozeer bezig met zich in te zetten voor hun dierbare principes, maar met het veilig stellen van hun posities’. Politiek cynisme ? Politieke realiteit ? Of een beschrijving van een daadwerkelijke praktijk, die door iedereen kan worden herkend ?
Ik kreeg dit jaar twee boeken in handen die het verschijnsel van politieke hypocrisie en politieke leugens aan de orde stellen. Deze boeken van respectievelijk David Runciman en Martin Jay vormen een uitdagend en interessant uitstapje in de intellectuele geschiedenis van de politieke theorie. Want zowel hypocrisie als leugenachtigheid in politieke setting zijn besproken door Hobbes, Mandeville, Orwell, Ahrendt, Kant, Constant en vele anderen.

Continue reading

Share This:

Belangenverstrengeling, integriteitsverlies en crisis

In april 2010 besteedde ik aandacht aan een boek van Anna Bernasek over The Economics of Integrity, waarin gesteld wordt dat het verlies aan integriteit (op, voeg ik er aan toe, vooral bestuurlijk vlak) grote economische consequenties heeft. De les die Bernasek in dit op bestuurders en managers gerichte boek wil overdragen is dat integriteit een enorme ROI (‘return on investment’) heeft. De belangstelling in Nederland voor dit boek is minimaal geweest, ten onrechte denk ik. Het legt namelijk een vinger op een wel erg zere plek in het bestuurlijke landschap. Het feit namelijk dat het handelen van vele bestuurders en managers niet meer zozeer gebaseerd is op ideologische, corporatieve of charitatieve motieven (zoals dat in de ‘verzuilde’ maatschappij tot ongeveer midden jaren negentig ‘usance’ was), maar op cynisme en eigenbelang, heeft er toe geleid dat integriteit (‘normen’ en ‘waarden’ ?) eigenlijk een vies woord geworden is. Het feit dat er in 2003 een Code Tabaksblat moest worden ingevoerd voor beursgenoteerde bedrijven met regels over hoe bedrijven en bestuurders zich dienden te gedragen, zegt al iets over verschuivende en eroderende morele normen. Dat we vandaag de dag nauwelijks nog iets horen over deze niet-verplichtende Code zegt ook voldoende. Het is namelijk niet zo dat deze Code zo vanzelfsprekend is dat ieder beursgenoteerd bedrijf de Code aantoonbaar hanteert. Morele normen en waarden, gericht op integriteit, worden eerder voor schaamteloos eigenbelang aan de kant geschoven. Kritiek daarop is niet iets dat bestuurders in dank aanvaarden. Jan Peter Balkenende kan daar over meepraten….

Voorbeelden voor een verlies aan bestuurlijke integriteit (of is het misschien gewoon eerlijkheid ?) zijn aan de orde van de dag. Een woningbouwcorporatie die met gemeenschapsgeld bankiert in riskante derivatenconstructies en daardoor miljarden verliest. Een daarvoor verantwoordelijke directeur met een jaarsalaris van een half miljoen, die van niets weet, maar met een afkoopsom van 3,5 miljoen euro naar Bonaire mag vetrekken. Een financiële directeur, de wel overal vanaf weet, laat zich door bancaire vriendjes fêteren en wordt rijk van de provisies die het bemiddelingskantoortje uitbetaald. Fraude bij woningbouwverenigingen als Rochdale, Laurentius, PWS Rotterdam, Waardwonen, Dinxperlo, etc. Onoorbare praktijken bij de verhandeling van onroerend goed, met de vooropgezette bedoeling de aankopende partij op te lichten (de ‘vastgoedfraude. ‘Christelijke’ en zeer ruim betaalde onderwijsbestuurders die goed onderwijs laten voor wat het is, zich intensiever bezighouden met de overname van andere scholen en het beheren van vastgoed en ‘hun’ school te gronde richten. Zelfverrijking bij een Rotterdamse scholenkoepel. Financiële fraude bij diverse onderwijsstichtingen ‘op Islamitische grondslag’. Miljoenenfraudes door zorgaanbieders als medisch specialisten, GGZ instellingen, AWBZ instellingen en tandartsen. Idem dito bij gastouderbureau’s. De bonuscultuur in de financiële sector, die ondanks alle negatieve berichtgeving blijft bestaan. Een bancair systeem dat lak heeft aan zijn klanten, winsten maximaliseert en niet begrijpende en niet goed nadenkende klanten bewust risicovolle producten aansmeert.

Continue reading

Share This:

De ‘kennis van nu’ als brevet van bestuurlijk onvermogen

Er is in ieder geval één geval geweest dit jaar, waarbij de uitspraak ‘met de kennis van nu’ terecht gebruikt is: in het geval namelijk van Ina Post, de bejaardenverzorgster die in 1987 wegens het doden van een bejaarde vrouw veroordeeld werd tot zes jaar cel en een deel van die straf ook heeft uitgezeten. In oktober van dit jaar werd ze voor datzelfde feit vrijgesproken door het gerechtshof in Den Bosch. Het bewijs ontbrak, haar bekentenissen waren ‘vals’, ze was in de war vanwege een posttraumatisch stresssyndroom. Excuses werden niet gemaakt. Het OM stelde dat ‘de zaak-Post geen gerechtelijke dwaling [is]’ en ‘Dit is een zaak van 23 jaar geleden waar met de kennis van nu naar is gekeken. We wisten destijds niet dat zij last had van een posttraumatisch stresssyndroom. Wat er verder fout is gegaan tijdens het politieonderzoek, was in die tijd volstrekt normaal’. Of dat zo is, weet ik niet. Ik weet in ieder geval wel dat ook toen grote twijfels bestonden over de veroordeling. Het posttraumatisch stresssyndroom was toentertijd echter niet bekend, nu wel. In die zin is ‘de kennis van nu’ dan ook terecht gebruikt.

Dat kan voor de rest van de dit jaar tot een hype verworden uitspraak niet worden gezegd. Er ging dit jaar geen week voorbij of ergens in bestuurlijk Nederland, zowel in publieke als in particuliere kringen, klonk die uitspraak om ook maar enige verantwoordelijkheid voor een bestuurlijke tegenslag naar het rijk der vergetelheid af te schuiven. Jan Peter Balkenende zette de trend in januari, toen hij toegaf dat Nederland de inval in Irak in 2003 niet had moeten steunen, aangezien er geen juridische grond was die die inval rechtvaardigde. Het rapport van de Commissie-Davids had de politieke steun van die inval onderzocht en was tot die conclusie gekomen. Maar, zo stelde Balkenende, ‘in het licht van deze ontwikkelingen en met de kennis van nu aanvaardt het kabinet dat voor een dergelijk optreden een adequater volkenrechtelijk mandaat nodig zou zijn geweest’. Inhoudelijk was dat gewoonweg niet waar. De ‘kennis van nu’ was niet wezenlijk anders dan de ‘kennis van toen’, toen de toenmalige regering besloot de inval te steunen. Balkenende had eigenlijk moeten toegeven dat het besluit niet juist was (of gebaseerd op niet te onderbouwen andere overwegingen, die toentertijd in het kabinet gespeeld hebben, maar nooit zijn geopenbaard). Met de uitspraak ‘met de kennis van nu’ was het mogelijk bestuurlijke verantwoording een ander karakter te geven en minder ernstig te doen zijn.

Continue reading

Share This:

De Nederlandse politieke ongeloofwaardigheid

In een van mijn eerdere posts had ik het over het falen van de bestuurlijke elite, die het afgelopen decennium – toen de bomen blijkbaar tot in de hemel reikten – het imago van corrupt, incompetent, amoreel, onbetrouwbaar en niet integer aangemeten heeft gekregen. Een imago dat – uitzonderingen daargelaten – grosso modo klopt en voortdurend wordt versterkt door excessieve voorbeelden, zoals de blijvende bonuscultuur binnen financiële instellingen die door de belastingbetaler overeind zijn gehouden, het negeren van wettelijke regels door overheden van allerlei soort, het doen van politieke beloften om die even later bij het ‘grof vuil’ te deponeren, het weglopen voor politieke verantwoordelijkheid als ‘slechte’ tijden aanbreken en het negeren van de consequenties van verkiezingsuitslagen in de waan van politieke conformiteit.

Wat niet bijdraagt aan verbetering van dat imago is dat, ondanks de blijkbare persistentie van moreel en daadwerkelijk ‘falen’ bij onze bestuurlijke en politieke elite, de rekening daarvoor bij de belastingbetaler wordt neergelegd. Bezuinigingen zonder lastenverzwaringen is ‘uiterst moeilijk’ en maakt het berijden van politieke stokpaardjes bijna onmogelijk. En dat is voor onze politieke en bestuurlijke elite waarschijnlijk een brug te ver…

Continue reading

Share This:

De economische waarde van integriteit

Mijn vorige post over de falende bestuurlijke elite wees op het verlies aan integriteit, waarmee deze elite een belangrijke rol speelde in het ontstaan van de huidige crisis. Het verlies aan vertrouwen in de maatschappij in die bestuurlijke elite is een gevolg van dat verlies aan integriteit. Integriteitsverlies kan grote economische consequenties hebben. Want, zoals Anna Bernasek stelt in haar in januari van dit jaar verschenen boek The economics of Integrity, integriteit is van zeer grote economische waarde.

Als we, zo zegt ze,ignore the important ways that people cooperate to create wealth, we miss the most valuable source of wealth creation imaginable. Recognizing the true value of relationships, we can build stronger relationships and create and share greater wealth. It’s a powerful way to reinvigorate the economy’ (blz. 2).

Haar boek is ‘a tool kit for creating integrity anywhere in the economy. When policy makers are thinking about changing health care, reforming the tax system, or improving the financial system, they can use these tools to systematically build value. I encourage readers to see that integrity unlocks enormous opportunities for wealth creation that we may not yet imagine’ (blz. 3). Om die stelling te onderschrijven is het wel nodig om de persoonlijke, morele benadering van integriteit achter ons te laten, of beter: op te doen gaan in een meer collectieve vorm van integriteit, een, wat ze noemt, ‘strategic view of integrity’ (blz. 12). Juist deze collectieve integriteit is ‘good economics’.

Die collectieve integriteit kent twee componenten, door Bernasek aangeduid als ’trustworthiness’ en ’trust’. Het eerste wijst er op dat ‘someone is following the rules, telling the truth, and being careful on the job’. Het tweede: ‘believing the seller’s trustworthiness’ (blz. 35). En dan volgt een wat problematische zin, namelijk: ‘When you have both trustworthiness and trust, you have a relationship of trust and integrity. That relationship – that integrity – is an asset that produces economic value’ (blz. 35-36). Begrippen met verschillende betekenisinhoud worden hier – zonder uitleg – op een hoop gegooid. ‘Integrity’ wordt eerst in persoonlijke, en vervolgens in collectieve zin gebruikt. Het maakt de uitspraak niet minder valide, maar ik mis een uitleg over het verschil tussen ‘vertrouwen’ en ‘integriteit’. En dat is jammer, want de afgelopen jaren is er veel gepubliceerd over de effecten van ’trust’ en ’trusted computing’. Wat wel nieuw is in dit boek van Bernasek, is de extreme koppeling van ’trust’ en ‘integrity’ aan de creatie van economische waarde.

Continue reading

Share This:

Integriteit

Het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG) publiceerde in januari Integriteit in zorgorganisaties. Hieruit blijkt dat in de praktijk van alle dag integriteit een moeilijk begrip is, gericht op gedrag en morele normen en waarden. Volgens het CEG bestaat integriteit uit vier componenten: betrouwbaarheid (handelen naar wat je zegt), deugdzaamheid (moreel het goede doen), authenticiteit (intrinsiek gemotiveerd zijn) en reflectie (je kritisch verhouden tot (de toepassing van) normen en regels). Integer handelen is moeilijk, ook omdat de publieke opinie er een beeld van heeft dat niet overeenkomt met de complexiteit ervan. Integriteit heeft te maken met persoonlijke overtuiging en ethiek, waardoor om ‘goed’ te doen ook regels aan de kant geschoven kunnen worden. Een medisch specialist laat bij een kwestie van leven en dood de ‘heilige’ protocollen voor wat ze zijn.

Want ondanks dat we overstelpt worden met integriteitscodes die omschrijven wat wel en niet mag, wetenschappelijk is aangetoond dat opgelegde regels niet helpen om integer te zijn en te blijven. Voorschrijven wat moet, wil niet zeggen dat mensen overtuigd zijn dat het zo hoort. Mensen bepalen samen het gedrag dat bij hun werk, organisatie of beroep past. Regels die daarvan een uiting zijn kunnen werken, tenminste zolang ze dynamisch zijn. Hoe over integriteit wordt gedacht is immers sterk tijdgebonden en situationeel.

Anna Bernasek toonde in 2010 in The economics of integrity aan dat integriteit een economische waarde heeft, gebaseerd op ‘trust’ en ‘trustworthiness’. Ze liet met voorbeelden zien dat integriteit de basis is voor het slagen of falen van economische activiteiten. Zo is transparantie van alle handelingen, online klantenreviews en vertrouwen in die klant de basis van de miljarden aan marktwaarde die Amazon heeft gerealiseerd. Zo is de veiligheid en de kwaliteit van de melk die we drinken en die we op basis van volledig vertrouwen kopen in de supermarkt afhankelijk van de integriteit en het onderling vertrouwen van minimaal vijftien mensen en organisaties. Zo werd Toyota de grootste automobielfabrikant ter wereld door de integriteit van de productie voorop te plaatsen, daarnaar te handelen en voortdurend bij klanten te benadrukken. En zo ging Volkswagen onderuit toen bekend werd dat er gemanipuleerd was met de uitstootwaarden van haar dieselauto’s en dat klanten moedwillig verkeerd waren geïnformeerd.

Als het vertrouwen van klanten wegvalt (mede) vanwege niet integer handelen, dan leidt dat veelvuldig tot economische schade. Denk DSB, Rochdale, TSN, Lehmann Brothers, enzovoort.

Betrouwbare informatie en informatievoorziening zijn belangrijk voor integer handelen van mensen en organisaties. ‘Trust’ en ‘trustworthiness’ kunnen verloren gaan als informatie niet juist is en als informatievoorziening misleidend is. Informatieprofessionals moeten integer handelen om de betrouwbaarheid van informatie en informatievoorziening te beschermen en te waarborgen.

Doen ze dat ook?

Voor de eerste keer gepubliceerd in: IP. Vakblad voor Informatieprofessionals, 2016, nr. 2, p. 29.

Herdrukt in: W. Bronsgeest, M. Wesseling, E. de Vries, R. Maes, Informatieprofessional 3.0. Strategische vaardigheden die u connected houden (Amsterdam: Adfo Books, 2017), pp. 195-196.

Share This: