Tag Archives: Accountability

Belangenverstrengeling, integriteitsverlies en crisis

In april 2010 besteedde ik aandacht aan een boek van Anna Bernasek over The Economics of Integrity, waarin gesteld wordt dat het verlies aan integriteit (op, voeg ik er aan toe, vooral bestuurlijk vlak) grote economische consequenties heeft. De les die Bernasek in dit op bestuurders en managers gerichte boek wil overdragen is dat integriteit een enorme ROI (‘return on investment’) heeft. De belangstelling in Nederland voor dit boek is minimaal geweest, ten onrechte denk ik. Het legt namelijk een vinger op een wel erg zere plek in het bestuurlijke landschap. Het feit namelijk dat het handelen van vele bestuurders en managers niet meer zozeer gebaseerd is op ideologische, corporatieve of charitatieve motieven (zoals dat in de ‘verzuilde’ maatschappij tot ongeveer midden jaren negentig ‘usance’ was), maar op cynisme en eigenbelang, heeft er toe geleid dat integriteit (‘normen’ en ‘waarden’ ?) eigenlijk een vies woord geworden is. Het feit dat er in 2003 een Code Tabaksblat moest worden ingevoerd voor beursgenoteerde bedrijven met regels over hoe bedrijven en bestuurders zich dienden te gedragen, zegt al iets over verschuivende en eroderende morele normen. Dat we vandaag de dag nauwelijks nog iets horen over deze niet-verplichtende Code zegt ook voldoende. Het is namelijk niet zo dat deze Code zo vanzelfsprekend is dat ieder beursgenoteerd bedrijf de Code aantoonbaar hanteert. Morele normen en waarden, gericht op integriteit, worden eerder voor schaamteloos eigenbelang aan de kant geschoven. Kritiek daarop is niet iets dat bestuurders in dank aanvaarden. Jan Peter Balkenende kan daar over meepraten….

Voorbeelden voor een verlies aan bestuurlijke integriteit (of is het misschien gewoon eerlijkheid ?) zijn aan de orde van de dag. Een woningbouwcorporatie die met gemeenschapsgeld bankiert in riskante derivatenconstructies en daardoor miljarden verliest. Een daarvoor verantwoordelijke directeur met een jaarsalaris van een half miljoen, die van niets weet, maar met een afkoopsom van 3,5 miljoen euro naar Bonaire mag vetrekken. Een financiële directeur, de wel overal vanaf weet, laat zich door bancaire vriendjes fêteren en wordt rijk van de provisies die het bemiddelingskantoortje uitbetaald. Fraude bij woningbouwverenigingen als Rochdale, Laurentius, PWS Rotterdam, Waardwonen, Dinxperlo, etc. Onoorbare praktijken bij de verhandeling van onroerend goed, met de vooropgezette bedoeling de aankopende partij op te lichten (de ‘vastgoedfraude. ‘Christelijke’ en zeer ruim betaalde onderwijsbestuurders die goed onderwijs laten voor wat het is, zich intensiever bezighouden met de overname van andere scholen en het beheren van vastgoed en ‘hun’ school te gronde richten. Zelfverrijking bij een Rotterdamse scholenkoepel. Financiële fraude bij diverse onderwijsstichtingen ‘op Islamitische grondslag’. Miljoenenfraudes door zorgaanbieders als medisch specialisten, GGZ instellingen, AWBZ instellingen en tandartsen. Idem dito bij gastouderbureau’s. De bonuscultuur in de financiële sector, die ondanks alle negatieve berichtgeving blijft bestaan. Een bancair systeem dat lak heeft aan zijn klanten, winsten maximaliseert en niet begrijpende en niet goed nadenkende klanten bewust risicovolle producten aansmeert.

Continue reading

Share This:

Corpocratie

Het is voor de lezer geen geheim dat ik nogal kritisch ben over de handel en wandel van onze ‘elites’ en dat ik ernstige twijfels heb over de daarbinnen gangbare waarden en normen. Uiteraard is het een uitvloeisel van een wereldwijde trend en als zodanig zijn de uitwassen in Nederland nog maar een mager aftreksel van wat er zich in de bijna failliete grootmacht van de Angelsaksische democratie afspeelt: de USA. Een van de meest verlammende verschijnselen van de democratie in dat land, de vermenging van de invloed en macht van commerciële bedrijven met die van gekozen en benoemde regeringsfunctionarissen, doet zich in ons land nog niet in die mate voor.

In de USA worden politici ‘gekocht’, ze worden betaald met steeds stijgende campagnebijdragen van ‘big business’, waardoor het ‘publieke belang’ in zijn algemeenheid het onderspit delft. Miljoenen dollars aan campagnebijdragen, tienduizenden grof betaalde lobbyisten en voortdurende carrièrewisselingen tussen de publieke en private sector hebben geleid tot een vervaging van de verschillen tussen overheid en bedrijfsleven. Het heeft geleid tot een gezondheidsstelsel dat in extreme mate ten voordele van de farmaceutische industrie werkt, een oorlogsindustrie die heeft geleid tot een leger dat twintig keer zo groot is als maximaal nodig voor de verdediging van de belangen van de USA (en tot uitpuilende geldkassen van de betreffende bedrijven) en een financiële sector die zich niets aantrekt van ethiek, transparantie en maatschappelijke waarden en haar topmannen bedeelt met miljarden aan bonussen. Juist deze verschijnselen en uitwassen zijn ook in Nederland waarneembaar.

Continue reading

Share This:

De ‘kennis van nu’ als brevet van bestuurlijk onvermogen

Er is in ieder geval één geval geweest dit jaar, waarbij de uitspraak ‘met de kennis van nu’ terecht gebruikt is: in het geval namelijk van Ina Post, de bejaardenverzorgster die in 1987 wegens het doden van een bejaarde vrouw veroordeeld werd tot zes jaar cel en een deel van die straf ook heeft uitgezeten. In oktober van dit jaar werd ze voor datzelfde feit vrijgesproken door het gerechtshof in Den Bosch. Het bewijs ontbrak, haar bekentenissen waren ‘vals’, ze was in de war vanwege een posttraumatisch stresssyndroom. Excuses werden niet gemaakt. Het OM stelde dat ‘de zaak-Post geen gerechtelijke dwaling [is]’ en ‘Dit is een zaak van 23 jaar geleden waar met de kennis van nu naar is gekeken. We wisten destijds niet dat zij last had van een posttraumatisch stresssyndroom. Wat er verder fout is gegaan tijdens het politieonderzoek, was in die tijd volstrekt normaal’. Of dat zo is, weet ik niet. Ik weet in ieder geval wel dat ook toen grote twijfels bestonden over de veroordeling. Het posttraumatisch stresssyndroom was toentertijd echter niet bekend, nu wel. In die zin is ‘de kennis van nu’ dan ook terecht gebruikt.

Dat kan voor de rest van de dit jaar tot een hype verworden uitspraak niet worden gezegd. Er ging dit jaar geen week voorbij of ergens in bestuurlijk Nederland, zowel in publieke als in particuliere kringen, klonk die uitspraak om ook maar enige verantwoordelijkheid voor een bestuurlijke tegenslag naar het rijk der vergetelheid af te schuiven. Jan Peter Balkenende zette de trend in januari, toen hij toegaf dat Nederland de inval in Irak in 2003 niet had moeten steunen, aangezien er geen juridische grond was die die inval rechtvaardigde. Het rapport van de Commissie-Davids had de politieke steun van die inval onderzocht en was tot die conclusie gekomen. Maar, zo stelde Balkenende, ‘in het licht van deze ontwikkelingen en met de kennis van nu aanvaardt het kabinet dat voor een dergelijk optreden een adequater volkenrechtelijk mandaat nodig zou zijn geweest’. Inhoudelijk was dat gewoonweg niet waar. De ‘kennis van nu’ was niet wezenlijk anders dan de ‘kennis van toen’, toen de toenmalige regering besloot de inval te steunen. Balkenende had eigenlijk moeten toegeven dat het besluit niet juist was (of gebaseerd op niet te onderbouwen andere overwegingen, die toentertijd in het kabinet gespeeld hebben, maar nooit zijn geopenbaard). Met de uitspraak ‘met de kennis van nu’ was het mogelijk bestuurlijke verantwoording een ander karakter te geven en minder ernstig te doen zijn.

Continue reading

Share This:

De economische waarde van integriteit

Mijn vorige post over de falende bestuurlijke elite wees op het verlies aan integriteit, waarmee deze elite een belangrijke rol speelde in het ontstaan van de huidige crisis. Het verlies aan vertrouwen in de maatschappij in die bestuurlijke elite is een gevolg van dat verlies aan integriteit. Integriteitsverlies kan grote economische consequenties hebben. Want, zoals Anna Bernasek stelt in haar in januari van dit jaar verschenen boek The economics of Integrity, integriteit is van zeer grote economische waarde.

Als we, zo zegt ze,ignore the important ways that people cooperate to create wealth, we miss the most valuable source of wealth creation imaginable. Recognizing the true value of relationships, we can build stronger relationships and create and share greater wealth. It’s a powerful way to reinvigorate the economy’ (blz. 2).

Haar boek is ‘a tool kit for creating integrity anywhere in the economy. When policy makers are thinking about changing health care, reforming the tax system, or improving the financial system, they can use these tools to systematically build value. I encourage readers to see that integrity unlocks enormous opportunities for wealth creation that we may not yet imagine’ (blz. 3). Om die stelling te onderschrijven is het wel nodig om de persoonlijke, morele benadering van integriteit achter ons te laten, of beter: op te doen gaan in een meer collectieve vorm van integriteit, een, wat ze noemt, ‘strategic view of integrity’ (blz. 12). Juist deze collectieve integriteit is ‘good economics’.

Die collectieve integriteit kent twee componenten, door Bernasek aangeduid als ’trustworthiness’ en ’trust’. Het eerste wijst er op dat ‘someone is following the rules, telling the truth, and being careful on the job’. Het tweede: ‘believing the seller’s trustworthiness’ (blz. 35). En dan volgt een wat problematische zin, namelijk: ‘When you have both trustworthiness and trust, you have a relationship of trust and integrity. That relationship – that integrity – is an asset that produces economic value’ (blz. 35-36). Begrippen met verschillende betekenisinhoud worden hier – zonder uitleg – op een hoop gegooid. ‘Integrity’ wordt eerst in persoonlijke, en vervolgens in collectieve zin gebruikt. Het maakt de uitspraak niet minder valide, maar ik mis een uitleg over het verschil tussen ‘vertrouwen’ en ‘integriteit’. En dat is jammer, want de afgelopen jaren is er veel gepubliceerd over de effecten van ’trust’ en ’trusted computing’. Wat wel nieuw is in dit boek van Bernasek, is de extreme koppeling van ’trust’ en ‘integrity’ aan de creatie van economische waarde.

Continue reading

Share This:

Het falen van de bestuurlijke elite

De crisis van nu is niet zo erg als in de jaren ’80. Er zijn immers minder werklozen dan toen, we hebben een minder grote staatsschuld, de inflatie is veel lager en de export blijft hoger. Er is echter wel een fundamenteel verschil: de besturende elite wereldwijd faalt als nooit tevoren en de vertrouwens­crisis als gevolg daarvan is enorm.

In het afgelopen decennium heeft iedere ‘systeem-organisatie’ in de samen­leving (in Ne­derland, maar ook wereldwijd) zichzelf het imago van corrupt, incompetent, amoreel, onbetrouw­baar en niet integer bezorgd. Denk aan:

  • het graaien in de top van het bedrijfsleven;
  • overmatige onkostenvergoedingen en ‘gouden handdrukken’ bij bestuurders van publieke en private instellingen;
  • duistere transacties in de vastgoedwereld met het doel beleggers een poot uit te draaien;
  • frauduleuze transacties door directeuren van woningcorporaties;
  • negeren van wettelijke regels door overheden;
  • het ontlopen van verantwoordelijkheid door kerkelijke leiders voor bekend misbruik van jongeren door religieuzen;
  • het doen van allerlei politieke beloften om die vervolgens te negeren;
  • wetenschappers, die door idealen en financieel gewin verblind, de waarheid van onder­zoeksresultaten geweld aan doen; en
  • het weglopen voor politieke verantwoordelijkheid als ‘slechte’ tijden aanbreken.
Continue reading

Share This:

Politieke blunder: belanghebbende toezichthouder

Hoe je het wendt of keert, het voornaamste nieuwsfeit van de afgelopen twee weken is niet de gemeenteraadsverkiezingen en de volstrekt ongewenste (maar niet te vermijden) inbreng van de landelijke politici daarin. Het is de rapportage van onze belangrijkste toezichthouders van de financiële wereld, de DNB en de AFM, over de verantwoordelijkheden van Gerrit Zalm bij het DSB-debâcle. Die rapportages hadden onafhankelijke en niet te bestrijden conclusies moeten bevatten, maar door een knullige regie en uitvoering werd juist het tegendeel bereikt. Dat vervolgens de beoordelingen van de beide instanties uiteen lopen, maakt de situatie erg complex.

Op zich hoeft het niet problematisch te zijn dat twee toezichthouders met een verschillend oordeel komen; zij kijken immers met een andere bril naar dezelfde kwestie en kunnen op grond daarvan tot een ander oordeel komen. Dat de nu demissionaire minister De Jager vervolgens door de onafhankelijke staatsrechtgeleerde Michiel Scheltema de beide toetsingsrapporten laat beoordelen is nog tot daaraan toe, maar dat hij vervolgens zonder voorbehoud het rapport van de DNB onderschrijft en dat van de AFM als niet ter zake van tafel veegt, is ongekend. Hij vindt dat Zalm heeft gedaan wat hij kon, maar dat hij in de structuur van DSB tegenover Scheringa niet meer kon bereiken. Dat dit klinkt als een brevet van onvermogen, zal wel niet in de bedoeling gelegen hebben.

Continue reading

Share This:

Lange termijnperspectief, verantwoordelijkheid en transparantie

De kredietcrisis heeft er ernstig in gehakt. Het onderzoek naar de oorzaken van de financiële crisis in Nederland toonde dat duidelijk aan. De commissie De Wit was door onbekendheid met het financiële systeem niet in staat helderheid te bereiken en liet het onderzoek als een nachtkaars uitgaan. De bankencrisis drukte de politiek met de neus op het feit dat financiële instellingen wel erg makkelijk vertrouwen op de belastingbetaler om bancaire problemen op te lossen. De politieke roep op meer en beter toezicht klinkt vaak.

Bert Scholtens is bijzonder hoogleraar Duurzaamheid en Financiële Instellingen aan de Rijksuniversiteit van Groningen. Hij heeft in een column in NRC Handelsblad, een duidelijk en helder stuk, daarop gereageerd. Scholtens klasseert die politieke roep als ondoordacht. De roep om toezicht mag dan begrijpelijk zijn, het kan nooit voorkomen dat mensen hun vertrouwen verliezen: banken nemen immers risico’s in het beheren van gelden om het mensen mogelijk te maken te betalen, te sparen en te lenen. Banken staan onder intensief toezicht, maar het toezicht wat er is, heeft gefaald. De zwakte van het toezicht zit in het feit dat de afgelopen decennia de eisen aan het eigen vermogen van de banken te soepel zijn geworden. Banken mochten van de toezichthouder steeds minder buffervermogen aanhouden, waardoor ze riskantere activiteiten konden ondernemen. Het afkalven van het aantal banken met een TripleA-ranking is daarvan een uiting. Een tweede tekortkoming is, dat het toezicht nooit kijkt naar de grootte, die de mogelijke verliezen zouden kunnen zijn, alleen naar de waarschijnlijkheid dat er iets gebeurt. De toezichthouder vereenzelvigt zich steeds meer met de sector, waarop het toezicht moet houden en wordt dus meer bankier dan toezichthouder.

Continue reading

Share This:

De vinger op de zere plek….

Ik las de afgelopen week het boek Black Hearts. One Platoon’s descent into madness in Iraq’s Triangle of Death van Jim Frederick. Dit boek, dat deze maand uitkwam, legt enkele vingers op een belangrijke zere plek. Frederick wijst op de psychiatrische problemen van vele militairen, die betrokken zijn geweest in militaire acties. Frederick onderzoekt daarin een peleton, ingezet in Irak, en hij wijst daarbij vooral op ‘the lack of accountability for the failure to properly handle a murderous, dysfunctional soldier’.

In een artikel in Time, van 22 februari 2010, gaat hij nogmaals nader in op de achterliggende problemen, die heel veel te maken hebben met het negeren van de verantwoordelijkheid, die het militaire gezag heeft, in ‘preventing a troubled soldier from becoming an unlawful killer’. Frederick citeert de Amerikaanse minister van Defensie Robert Gates, waarin deze het belang van ‘accountability’ benadrukt. ‘One of the core functions of leadership is assessing the performance and fitness of people honestly and openly. Failure to do so … may lead to damaging, if not devastating, consequences’. Juist dat, zegt Frederick, betekent een gigantische verandering in het leger.

Continue reading

Share This:

Transparant of niet?

In OD 64 (2010), februari, blz. 10-13, staat een interessant artikel over transparantie binnen de overheid. Het meest interessant daarvan zijn twee zinsneden uit het artikel.

De eerste is: ‘Verantwoorden is gewoon openheid van zaken geven, ook wel transparantie genoemd’. De uitspraak slaat de spijker op de kop. Transparantie van overheidshandelen, het helder en duidelijk kunnen maken wat een instantie heeft gedaan bij het afhandelen van een vraag van een burger, heeft alles te maken met het afleggen van verantwoording aan diezelfde burger en aan de andere ‘legitieme fora’, waar een overheid verantwoording aan moet afleggen.

Dat ‘openheid van zaken geven’ is binnen de overheid niet vanzelfsprekend. Integendeel. Het belijden van transparantie met de mond betekent nog niet dat het in het belang van ambtenaren, bestuurders en politici is om werkelijk transparant te zijn. Dat zou namelijk betekenen dat de handel en wandel van deze groepen met betrekking tot de afhandeling van business wel heel duidelijk zou zijn en maakt het invloed uitoefenen op een specifieke uitkomst moeilijker.

De tweede zinsnede uit het artikel heeft juist daar mee te maken. Gert-Jan de Graaf (Partner van Dino4) stelt helder dat ‘de overheid dit niet (gaat) willen’. Zijn voorspelling is een gevolg van wat hij inschat als het ‘natuurlijke gedrag’ van de overheid: ‘In de tweede plaats gaat de overheid dit voorkomen door onnaleefbare regels te stellen. In de derde plaats gaat de overheid dit frustreren door de projecten die tot die transparantie moeten leiden gemiddeld 3,6 maal zoveel tijd te laten kosten, er 11,3 maal zoveel geld aan te spenderen dan geraamd en dat zal tot 0,04 % van de gewenste functionaliteit leiden’.

Waar De Graaf op wijst is dat transparantie niet het belang is van degenen die transparant moeten zijn. En de digitale wereld heeft, naast alle middelen om transparantie volledig mogelijk te maken, ook voldoende middelen ter beschikking om het volledig te verhinderen. Mijn angst is dat de overheid met de roep om transparantie juist bedoeld dat de handelingen van burgers volledig transparant en traceerbaar zijn, maar dat het eigen handelen achter een mist van mooie woorden, bedoelingen en schijnoplossingen verborgen blijft.

Over transparantie zie ook het boek van Warren Bennis, Daniel Goldman, James O’Toole e.a., Transparantie. Hoe je als manager openheid creëert (Management Boek 2009).

Deze column werd op 21 februari 2010 geplaatst op Bevlogen Bespiegelingen, een blog die ik tot 2018 regelmatig aanvulde, maar daarna niet meer gebruikte en die nu niet meer bereikbaar is.

Share This:

‘Information Accessibility, Archiving and Organizational Accountability in a digital age

Op 26 oktober 2016 mocht ik een keynote uitspreken op het congres Trust and Transparancy in E-Government, georganiseerd door de Hogeschool van Oslo en Akershus in Oslo. Samen met Luciana Duranti, hoogleraar Archivistics aan de University of British Columbia in Vancouver, die de eerste keynote uitsprak, mocht ik het congres inleiden. Ik besteedde in mijn voordracht vooral veel aandacht aan de relatie tussen toegankelijkheid, archivering en verantwoording. Het was een interessant congres, waarop (voor zover ik weet) voor de eerste keer expliciet nadruk werd gelegd op de nauwe relatie tussen eGovernment en archivering. Een van de interessante facetten van mijn keynote was de revitalisering van Eric Ketelaar’s concept Archivalisering als een aanduiding van de sociale dynamiek binnen organisaties en de effecten die dat heeft op de omgang met informatie. Ik gebruikte dat concept als aanduiding van bewuste en onbewuste effecten van persoonlijk gedrag in organisaties. Een iets andere betekenisinhoud dan Ketelaar voor ogen stond bijna twintig jaar geleden. Het is dan ook de vraag of ik het concept hiervoor wel kan gebruiken, want het is erg moeilijk een concept van een andere betekenisinhoud te voorzien dan oorspronkelijk bedoeld.

Voor de uitgesproken keynote klik hier.

Citatie:

G.J. Van Bussel, ‘Information Accessibility, Archiving and Organizational Accountability in a digital age’, Proceedings of the International Conference Trust and Transparancy in E-Government, Oslo, October 26, Keynote 2 (only in electronic format on DVD).

Share This:

An Accountability Challenge

In september 2016 participeerde ik in de European Conference on Information Systems management in Evora (Portugal) en presenteerde ik een paper over de rol van context in Enterprise Information Systems. Het draaide daar vooral op de uitdaging die context vorm voor het afleggen van verantwoording. De belofte die Enterprise Information Systems bieden op accountability en compliance worden niet of nauwelijks ingevuld. Een van de redenen daarvoor is het feit dat het belang van archivering niet of nauwelijks wordt onderkend. Archivering zorgt er voor (hoewel ook dit niet eenvoudig is) dat informatie verbonden blijft met de context. De paper biedt een beschouwing over hoe dat in Enterprise Information Systems zou kunnen.

Voor de paper: klik hier.

Citation:

G.J. Van Bussel, ‘An Accountability Challenge. Capturing records and their context in Enterprise Information Systems’, P. Silva, A. Guerreiro and R. Quaresma (eds.), Proceedings of the 10th European Conference of Information Systems Management. ECISM 2016, Evora, Portugal, 8-9 September 2016 (Reading: ACPI, 2016), pp. 204-211.

Share This:

Amateurs

Begin maart verscheen het rapport van de enquêtecommissie van de Amsterdamse gemeenteraad naar de financiële wantoestanden in de stad. De gemeentefinanciën schieten structureel tekort, het college van Burgemeester en Wethouders deed niets en de gemeenteraad controleerde niet. Basistaken werden niet goed uitgevoerd. Het gemeentebestuur nam besluiten op basis van onjuiste informatie, greep niet in en volgde adviezen en aanbevelingen uit eerdere rapporten niet op. De gemeenteraad volgde liever hypes en vond financiën niet ‘sexy’. De gemeentesecretaris en de ambtelijke top faalden. Wethouders van Financiën wisten niet dat ze moesten besturen. De gemeentesecretaris wist ook niet welke rol te vervullen binnen het gemeentelijke apparaat.

Het onderwerp van de raadsenquête heeft (al wordt dat niet gezegd) een nauwe relatie met de ICT chaos, die Amsterdam óók kenmerkt. De rapporten daarover zijn veelzeggend. Niet op elkaar aansluitende en ‘lekke’ ICT systemen, geen informatievisie, informatiebeleid of informatiestrategie. Mislukte ICT projecten. Uit de hand lopende kosten. Geen ambtelijke discipline bij de invoer en verwerking van gegevens.

Het is niet vreemd dat het financieel mis gaat. Financieel administreren is grotendeels ‘gewoon’ informatiemanagement. Dat blijkt bij privacygevoelige informatie in de gemeente ook niet goed te gaan. Begin dit jaar kreeg Amsterdam nog een veeg uit de pan van de inspectie SZW: de gemeente doet (net als bijna alle andere gemeenten!) te weinig aan de beveiliging van Suwinet, het systeem waarmee overheidsorganen gegevens over burgers en bedrijven uitwisselen. Ambtenaren blijken regelmatig te snuffelen in die gegevens. Amsterdam blijkt slechts te voldoen aan twee van de zeven gestelde normen. Zo ontbreekt een beveiligingsbeleid, worden bevindingen over de beveiliging niet doorgegeven aan het management en hebben veel meer ambtenaren dan nodig toegang tot het systeem. Pijnlijk, omdat de eigen, interne accountantsdienst had geconstateerd dat alles op orde was. Maar ja, die voert ook de interne en externe controle op de financiën uit, en dat is geen succes.

De gemeente Amsterdam heeft een ingewikkelde informatie-infrastructuur. Zo’n omgeving vereist belangstelling voor informatiemanagement. Het gebrek daaraan is stuitend, en niet alleen in de gemeente Amsterdam.

Een onderzoeker van het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis raakte een harde schijf kwijt met medische gegevens van 781 patiënten. Die schijf lag (tegen alle richtlijnen) achter in een auto toen hij gestolen werd. Het is een uiting van eenzelfde probleem: een falend bewustzijn van informatiemanagement.

En dat is het gevolg van informatie-incompetente bestuurders, politici en ambtenaren. Ze maken het besturen van informatie-intensieve organisaties tot een farce. Of, om Job Cohen uit 2009 te citeren: het zijn ‘allemaal amateurs’. Zeker als het gaat om informatiemanagement.

Maar de Amsterdamse wethouder van financiën heeft het liever over de voorjaarsnota.

Tja…

Voor de eerste keer gepubliceerd in: IP. Vakblad voor Informatieprofessionals, 2016, nr. 3, p. 29.

Share This:

Proberen accountants de wet te ontduiken ?

De vier grote accountantskantoren hebben op grote schaal de nieuwe wetgeving voor accountants ontdoken. In de laatste maanden van 2012 hebben ze nog snel nieuwe contracten met klanten afgesloten, om wetgeving per 1 januari 2013 voor te zijn, zegt AFM-bestuurder Gerben Everts

AFMDe vier grootste accountants, KPMGErnst & YoungPricewaterhouseCoopers en Deloitte, hebben in november en december 2012 nog snel nieuwe contracten met klanten afgesloten, om strengere wetgeving die op 1 januari 2013 inging, voor te zijn. ‘Zo’n 50 van die contracten kwalificeren we als heel dubieus’, zegt Everts van AFM, de toezichthouder op de financiële sector.

De Tweede Kamer nam vorig jaar nieuwe wetgeving aan na een groot aantal affaires waarbij accountants betrokken waren. In de nieuwe wetgeving staat dat accountants die bij een bedrijf de jaarrekening controleren, geen advieswerk voor datzelfde bedrijf of instelling mogen doen. Die regel is ingesteld om te voorkomen dat de accountant zijn onafhankelijkheid verliest bij het beoordelen van de jaarrekening. De wetgeving omvatte een overgangsregeling, waarbij bestaande contracten tussen de accountantskantoren zouden worden gerespecteerd.

Continue reading

Share This:

Politie schendt privacy stelselmatig

Al jaren raadpleegt de politie onrechtmatig de CIOT (Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie)-telecomdatase zonder proces verbaal of controle. De regels en beperkingen voor bevragingen in de CIOT database, die wettelijk zijn vastgelegd, worden door bijna alle politiekorpsen volstrekt genegeerd. Dit ondanks talloze eerdere onderzoeken, rapporten, aanbevelingen, strenge woorden en beloftes van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie.

In de CIOT-database worden telefoonnummers, mailadressen en internetgegevens van Nederlandse burgers gekoppeld aan hun NAW-gegevens. De politiediensten gebruiken deze data voor opsporing van verdachten om te achterhalen wie er achter een bepaald telefoonnummer of IP-adres schuilgaat. Telco’s en internetproviders uploaden daarvoor dagelijks verplicht hun gehele actuele klantenbestand naar de database.

Deze privacygevoelige database wordt jaarlijks meer dan 2 miljoen keer gebruikt  door politie en Justitie. Vandaar dat de toegang tot deze bestanden streng is gereguleerd en minister Opstelten benadrukt ‘de privacy van de burger van het allergrootste belang’ te vinden. Maar blijkbaar stelt die toezegging niets voor en kunnen we onze overheidsorganen zelf niet meer vertrouwen om de wet na te leven.

Continue reading

Share This:

Enterprise 2.0., Accountability and the necessity for Digital Archiving

In januari van dit jaar presenteerde ik een paper op de 20ste international Bobcatsss-conferentie in Amsterdam. Deze paper werd gepubliceerd in de conference proceedings. Deze paper is gebaseerd op mijn bijdrage aan de ECIME-conferentie in september 2011 (hier eerder gepubliceerd). Ik laat deze paper hier nu volgen.

Voor de paper: Paper G.J. van Bussel Enterprise 2.0.

Citatie: G.J. van Bussel, ‘Enterprise 2.0., Accountability and the necessity for digital archiving’, W.F. Riekert, I. Simon (eds.), Information in e-Motion. Proceedings BOBCATSSS 2012 – 20th International Conference on Information Science. Amsterdam, 23-25 January 2012 (Bad Honnef 2012), pp. 82-86.

Share This:

Politie laks met privacy

De politie overtreedt op de grote schaal de wet als het op de bescherming van persoonsgegevens aankomt. Dat blijkt uit rapporten die digitale burgerrechten­beweging Bits of Freedom met tientallen Wob-verzoeken heeft opgevraagd. Bits of Freedom noemt de conclusies schokkend en roept op tot veel strengere controle van de politie en een moratorium op nieuwe bevoegdheden.

De politie heeft op grond van de Wet Politiegegevens (Wpg) sinds een aantal jaar uitgebreide bevoegd­heden voor het verwerken van persoons­gegevens, ook van mensen die niet als verdachte zijn aangemerkt. De Wpg bevat ook normen over hoe de politie met deze persoonsgegevens moet omgaan. Op grond van de Wpg moeten diensten iedere vier jaar controleren of zij aan deze normen voldoen. Bits of Freedom heeft de onderzoeken die eind vorig jaar gedaan zijn met een beroep op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) opgevraagd en geanalyseerd. Uit de conclusies blijkt dat de politie de privacynormen van de Wpg op grote schaal overtreedt.

Continue reading

Share This:

Achterstand in bewerking archieven kolossaal

In 2012 verschijnt voor de tweede keer een Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk over het afgelopen jaar, ditmaal over 2011. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties biedt de Tweede Kamer met de jaarrapportage een samenhangend beeld van de bedrijfsvoering van de rijk.

Onder ’bedrijfsvoering’ vallen in dit verband de volgende onderwerpen: organisatie, personeel, huisvesting, ICT, facilitair, inkoop en informatiehuishouding. De rapportage over 2011 bevat voor het eerst ook de onderdelen die voorheen in een afzonderlijk Sociaal Jaarverslag waren opgenomen. Naast de personele omvang en de uitgaven aan personeel en materieel, biedt de jaarrapportage ook informatie over de voortgang van het uitvoeringsprogramma Compacte Rijksdienst. 

Het rapport biedt inzicht (vanuit het oogpunt van het ministerie) van datgene dat binnen het Rijk speelt, waarbij we ons hier vooral concentreren op archiefachterstanden.

Continue reading

Share This:

Missing Links

Ik kwam bij het maken van een nieuw overzicht van mijn publicaties tot de conclusie dat ik een in 2011 gepubliceerd artikel niet op deze site heb laten terugkomen. Die ommissie herstel ik hier. Ik laat de manuscriptvorm volgen van een publicatie die ik in het Handboek Informatiewetenschap gepubliceerd heb, samen met Ferdinand Ector.

Verantwoording is integraal onderdeel van ‘goed bestuur’ en sluitstuk van bestuurlijke verhoudingen. Verantwoording is het uitleggen, het bieden van inzicht over de recht- of onrechtmatigheid van handelen, over tekortkomingen, over de financiële of fiscale situatie en de uitvoering van specifieke transacties aan een relevant, ‘legitiem’ forum. Dat kunnen aandeelhouders zijn, burgers, mede-overheden, rechtbanken, beroepscommissies, toetsingsinstanties en dergelijke. Verantwoording afleggen heeft te maken met verantwoordelijkheden die organisaties hebben in het kader van de bestaande ‘checks and balances’. Naast de controlefunctie is ook maatschappelijk, democratisch en juridisch draagvlak voor de legitimiteit van handelen een belangrijk item. Het waarborgen van de rechts- en bewijspositie van een organisatie vloeit rechtstreeks voort uit dat draagvlak. Over verantwoording is veel geschreven.

Continue reading

Share This:

Reconstructing the past for organizational accountability

Mijn bijdrage aan de European Conference for Information Management Evaluation, die ik eerder op deze site heb gepubliceerd, werd door de redactie van het elektronische tijdschrift EJISE (Electronic Journal for Information Ssstems Evaluation) uitverkoren om in een aangepaste en uitgebreide vorm gepubliceerd te worden in eerste nummer van dat tijdschrift van 2012. Het artikel is (uiteraard) qua inhoud te vergelijken met mijn conference paper, maar werd op onderdelen uitgebreid. Net als de conference paper ging ook dit artikel door een ‘double blind peer review’ heen, waardoor ook de kwaliteit van dit artikel is getoetst.

Continue reading

Share This:

Google in problemen bij EU

De Europese Commissie stuurt Google de voorlopige conclusies van het antitrustonderzoek naar het zoekbedrijf. Het document telt meer dan 400 pagina’s, althans dat is wat de Financial Times weet te melden. Begin volgend jaar zal de mededingingstak van de Europese Commissie zijn voorlopige conclusies aan Google sturen. Deze ‘Statement of objections’ bevat de voorlopige conclusies van het antitrustonderzoek en is een van de laatste stappen in zo’n onderzoek. Google krijgt daarna nog twee maanden de tijd om zich te verdedigen en dat verweer neemt de Commissie mee in het definitieve oordeel.

De zaak kwam begin 2010 aan het rollen met klachten van drie kleine zogenaamde verticale zoekmachines Foundem, Ejustice.fr en Ciao. Maar sindsdien hebben meer bedrijven klachten ingediend tegen Google, onder Microsoft. Verschillende rivalen hebben zich, onder leiding van Microsoft, verenigd in de lobbyclub FairSearch.org.

Continue reading

Share This: